beraadslagingen.

649

afloop van den proeftocht zijn zij weggenomen en in de stoomwerkplaats van de werf te Willemsoord een atmosfeer teruggezet. Zij waren dus tijdens den proeftocht een atmosfeer voorgezet. Daardoor is schijnbaar een grooter snelheid verkregen dan waarvoor gecontracteerd was en daardoor is een belangrijke premie verdiend.

Er heeft geen vervalsching plaats gehad met de wijzerplaat. Dit zou terstond te constateeren zijn geweest, maaide hefboom van den quadrant is verplaatst, waardoor de aanwijzing op de wijzerplaat onjuist werd. Laat ik er ten slotte bijvoegen, dat deze zaak is the topic of the day in de stoomwerkplaats van de marinewerf te Willemsoord en dat dus, indien de Minister de zaak wil onderzoeken, hij daartoe ruimschoots de gelegenheid zal hebben.

Een woord nog over de opdrijving van het eindcijfer van deze begrooting. Ik heb er op gewezen, dat ondanks het feit, dat dit jaar 8 ton minder wordt besteed aan nieuwen aanbouw dan ten vorigen jare, de marine-uitgaven met f 16.782 zijn gestegen. De heer van Wassenaer van Catwijck heeft mij daarop toegevoegd: gij moogt de dit jaar aangevraagde gelden niet vergelijken met wat het vorige jaar werd toegestaan, want toen is 2'/2 ton geschrapt voor het pantserschip. Maar de heer van Wassenaer van Catwijck schijnt vergeten te hebben, dat bij suppletoire begrooting 472 ton is aangevraagd en toegestaan, zoodat de begrooting voor marine van het vorig jaar zelfs nog 2 ton meer aanwijst dan aanvankelijk was 'aangevraagd. Als ik dus die 2 ton mede in rekeningbreng, dan is deze begrooting 2 + de 3 ton, die niet voor nieuwen aanbouw is besteed, -f 16 732 gulden hooger dan die van het vorig jaar of 516 732 gulden, en dat alles voor uitgaven, die de weerkracht van de marine niet ten goede komen.

Ik kom nu, na deze weinige opmerkingen over het materieel tot de bespreking van het personeel.

De Minister heeft mij den lof niet onthouden van met grooten ernst deze zaken te hebben nagegaan.

Ik zou wenschen, dat ik dienzelfden lof ook kon brengen aan Zijne Excellentie, maar ik kan dat niet.

Het is mij opgevallen, dat niettegenstaande ik de grieven, die ik meende te moeten te berde brengen, zeer systematisch had gerangschikt, een catagorie, n.1. de pensioengrieven, totaal door den Minister is voorbijgegaan.

Het gold toch een zeer ernstige grief.

Ik had er op gewezen, dat reeds de Minister Bergansius aan het minder marine-personeel en de onderofficieren een gunstige wijziging van de Pensioenwet had toegezegd, ik had vermeld, dat de Minister Wentholt aan dat personeel had te kennen gegeven, dat wanneer een wijziging van de Pensioenwet zou worden overwogen, met hun belangen zou worden rekening gehouden en dat op datzelfde tijdstip die Minister in-