166

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

uit de voorrede van de schrijfster, 't Boek heeft niet de beteekenis van een Zangmethode.

In 't tegendeel, schrijfster breekt met de oude opvatting van Methoden.

Wat verstaat men onder een Zangmethode?

Een boek met oefeningen, meestal door een meester-zanger samengesteld, gedrukte noten-noten-noten, toonladders, staccati, intervallen, versieringen, trillers.

Geschreven noten zijn geen levend materiaal voor onderwijs.

't Komt er niet op aan noten te zingen, 't komt er op aan hoe men die noten zingt.

Schrijfster zegt: 't Kind leert spelend, door grijpen tasten een voorwerp kennen en eindelijk zien en begrijpen.

Een zelfde zielkundig proces heeft plaats bij de ontwikkeling in zingen, een dergelijke verhouding tusschen spieren, innerlijk tasten en oor; b.v. zelfs zeer muzikale menschen probeeren, wanneer zij de hoogte van een klank, dien zij hooren, willen bepalen, dien eerst zelf te zingen. Ze vertrouwen dus hun oor niet, maar betasten dien toon, met eigen spieren, door hem te vormen.

Hoe loopt de weg tot bewust zingen?

Hij gaat van primaire waarnemingen door 't oor, door zichtbare, tastbare en ruimtewaarnemingen en de som van deze waarnemingen brengt tot de voorstelling van klank, klankgevoel, klankkleur.

Niet het vormen van de stem door de werking van de organen, die 't geluid voortbrengen; maar 't ontwikkelen van klankvoorstellingen is haar richting voor 't zangonderwijs.

't Spreekt vanzelf, dat nabootsing van een toon, een groote factor in de Italiaansche school, altijd een groote factor zal blijven. Maar de Italiaansche school gaf uren en uren oefeningen van noten en nootfiguren. Schrijfster noemt dit een instrumentale vorming.

Volgens de nieuwe zangtheorie zal de

nadruk moeten gelegd worden op zelfstandig worden van den leerling in 't oefenen. De persoonlijkheid van den leerling zal te voorschijn komen en zich ontwikkelen ; de individualiteit van den zanger en daardoor de grootste zeggingskracht.

De oude theorieën over 't stellen van den keelkop b.v. vervallen.

De schrijfster noemt twee beroemde meesters, die oorzaak zijn dat men spreekt „vom oberen und unteren Stimmband spannen, wenn es heiszt, dass im Piano die Stimmlippen entweder dünner oder mehr gespannt, im Forte jedoch dicker oder weniger gespannt sein müssen" en ze voegt er tusschen haakjes bij „bitte, lieber Schüler, mach es mir doch einmal vor".

De leerling heeft zijn aandacht niet te bepalen op beweging van spieren. In 't tegendeel, 't Opheffen van valuhe spanning der spieren is in 't begin een groote moeilijkheid, 't verwerven van soepelheid van de organen, van elasticiteit van 't geheele lichaam is in de eerste plaats noodig.

De verhouding van spannen en ontspannen is van gewicht.

De toon moet vrij en elastisch gevormd zijn.

De leerling moet storende spanningen bewust van zich afschudden; 't geheele lichaam moet in ontspannen, elastischen toestand verkeeren bij zingen.

Voortdurend moet iedere spanning van activiteit opgeheven worden, altijd weer iedere opwinding tot rust gebracht worden om 't evenwicht te verkrijgen, dat maakt, dat geen vermoeienis intreedt.

Raadgevingen als: week gehemelte optrekken, huig intrekken vervallen. Dergelijke spierbewegingen gebeuren automatisch.

Een enkele bewuste spanning is veroorloofd. Bewust glimlachen door deze spanning komt over den donkeren toonvorm een heldere klank. Bovendien komt daarbij de voorstelling in ons, alsof de bovenkaak