CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

113

de thuisreis te Berlijn den theorieleeraar Siegfried Dehn, die hem begreep en hem den raad gaf „Russische" muziek te schrijven.

Dehn bracht orde in de muzikale wetenschap van den jongen Rus. „Zonder eenigen twijfel, schreef Glinka, dank ik aan Dehn meer dan aan wien ook van mijn andere opleiders. Niet alleen schiep hij orde in mijn muzikale kennis, maar ook in mijne ideeën over de kunst in 't algemeen, en nadat ik zijn lessen gevolgd had, was het uit met twijfelen en tasten, en werkte ik vol zekerheid, bewust van wat ik deed".

In 1834 keerde Glinka in Rusland tèrug, „hij had ons verlaten als dilettant, en keerde weer als maestro" verklaarde de bekende schrijver over muziek Stassov. Twee jaar later verscheen zijn opera Iwan Sussanine, bekend geworden als Het leven voor den Tsaar, ten tooneele. Het succes van dit nationale werk was spontaan en doorslaand; bij het half-eeuw-feest in 1886 bereikte het zijn 577e opvoering. Het stuk behandelt den heldenmoed van een boer die zich slachtoffert om het leven van zijn vorst te redden. Hoewel de folkloristische kleur er in domineert, zijn er echter weinig volksmotieven in aangewend. Nochtans het koor van jonge meisjes in vijf-kwartsmaat (derde bedrijf) — aangehaald door J. Combarieu — zou doen veronderstellen dat wij een Russische volksmelodie voor ons hebben; Combarieu zegt: „C'est une création originale de Glinka; mais elle a la beauté (avec la saveur archaïque d'un mode hypophrygien) des meilleures mélodies du folklore slave".

Daarentegen verheelt hij ook niet dat er zwakke passages in het werk zijn, waaronder de ouverture. Het zich loswerken uit het Italianisme dat muzikaal Rusland zoo lang overheerscht had, ging niet zoo heel gemakkelijk. Dat is te begrijpen ook. Maar goed, Glinka had de eerste daad gesteld en het zaad gestrooid dat kiemen zou en later rijpe vruchten zou afwerpen.

Zijn tweede opera Rouslan en Ludmilla werd minder geestdriftig ontvangen, hoewel verzekerd wordt dat deze muziek over 't geheel van hooger waarde is dan die van Het leven voor den Tsaar.

In de laatste periode van zijn leven zocht Glinka naar vaste theorieën tot het harmoniseeren der oud-Russische volkswijzen. Met het doel om met Dehn over dit onderwerp van gedachten te wisselen reisde hij naar Berlijn. Hier overleed hij in 1857. Glinka had zijn taak verricht; hij had een voorbeeld geschapen en de bron aangewezen van eigen schoonheid en eigen muzikale cultuur. Albert Soubies in zijn „Histoire de la Musique en Russie" vat de belangrijkheid van zijn figuur aldus samen: „L'importance du röle artistique de Glinka ne sauras guère être exagerée. II a, en effet, répondu pleinement a une aspiration nationale qui, jusque-la, n'avait eu que des satisfactions partielles. C'est par lui que la musique russe, désidément émancipée, est devenue tout a fait autonome, entièrement indépendante."

Voor zulke kunstenaars, tot welk ras zij ook behooren, dienen wij respect te hebben. JOS. DE KLERK.

Onze vaardige, tevens zoo hulpvaardige medewerker zou hier af en toe vertellen van Vlaamsche muziek. Hij heeft dat al dikwijls gedaan en zal 't hoop ik nog menigmaal doen. Wie begrijpt en waardeert niet, dat hij den hoofdfactor van de kracht der beste Zuid-Nederlandsche componisten ook eens aan een invloedrijke figuur van elders toonde?

Het laatste van de vorige data-kout gaf Sibmacher Zijnen aanleiding om mij het een en ander te melden, dat ik met dank meedeel. Hij herinnert zich niet dat hij Hoffmann in het Handelsblad heeft laten spoken, wel dat het gebeurd is in Caecilia van 15 Dec. 1902. Hij heeft bevonden, dat Grisebach's uitgaaf eigenlijk ten onrechte volledig heet, daar ze juist verscheidene