CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

3

Rosa Spier.

Nog niet zoo lang geleden hebben wij in ons blad een voortreffelijk artikel geplaatst over de harp van Mevrouw Hankes Drielsma-de Krabbé. De harp, het schoone instrument uit de oudheid, het indrukwekkende instrument om te zien, het instrument dat herinneringen uit verre, langvervlogen tijden te voorschijn roept bij het luisteren.

Wie aan een harp denkt, denkt tegelijkertijd aan de eminente bespeelster van het instrument, die niet alleen in ons land maar ook in het buitenland als een van de eerste vertegenwoordigsters bekend is, aan Mevrouw Rosa Spier. Ik heb haar bij herhaling hooren spelen en bij herhaling haar lof verkondigd, gelijk zooveel anderen het gedaan hebben, In tal van toonaangevende Fransche en Italiaansche bladen (in beide landen treedt Mevrouw Spier geregeld op) hebben de critici onze landgenoote als een meester van den eersten rang geprezen.

Rosa Spier werd 9 November 1891 te 's-Gravenhage geboren. Zij bleek al ras een bijzonder muzikaal kind te zijn, dat op haar tiende jaar als soliste op kon treden. Haar gevoelig, virtuoos spel trok toen dermate de aandacht, dat men besloot het kind naar het Koninklijke Conservatorium te sturen. Zij verliet binnen eenige jaren die instelling met onderscheiding en trok toen naar Berlijn om daar haar studies bij Otto Müller voort te zetten. Bij haar terugkeer in het vaderland was haar naam als solospeelster spoedig gevestigd; in 1914 werd zij aangesteld tot leerares aan het conservatorium te 's-Gravenhage en thans is zij ook aan het conservatorium te Amsterdam werkzaam.

Als blijk van waardeering voor het introduceeren van vrijwel alle harpcomposities ontving mevrouw Spier in 1919 van de Fransche Regeering de benoeming tot Officier d'Academie en in 1925 de bevordering tot Officier de 1'Instruction Publique.

Van Rosa Spier kan men gerust zeggen dat zij leeft voor haar instrument; zij is verliefd op de harp, heeft maar één levensdoel: de harp wederom haar ouden roem en luister terug te bezorgen. Met haar groot talent zal zij stellig dat doel bereiken. Het is nog niet zoo heel lang geleden dat ik van Henri de Groot, den bekwamen muziekcriticus van „De Avondpost" dit las: Wat Rosa Spier als kunstenaresse en virtuose op haar subtiel, wonderlijk klank-fijn instrument bereikt, is moeielijk te beschrijven. Er zijn dingen waarbij het woord ophoudt. Dan begint het groote mysterie van de muziek. Zich zoo in dat mysterie weten door te dringen, dat alle materie om zich heen verdwijnt, is maar zeer weinigen gegeven. Rosa Spier behoort tot die zeldzame naturen die schoonheid verspreiden om zich heen en hen, die naar haar luisteren onder de geheimzinnige en extatische bekoring ervan brengen. Waar vindt men in de wereld een tweede Rosa Spier. Nergens, evenmin als een tweede Wanda Landowska. Zulke kunstenaressen vertegenwoordigen de muzikale reputatie van een land."

Met deze woorden van de Groot ben ik het geheel eens.

iimmmmmiiiwmm,im,n immuun nm i nrnmiuiMim; Huygens en de Muziek door S. KALFF.

Sedert in de vorige en in deze eeuw zooveel gedaan werd voor de kennis van de lang verwaarloosde muziekgeschiedenis van Noord-Nederland en mannen als Sweelinck, Ban, Valerius, Schuyt, e.a. uit eene halve vergetelheid naar voren werden gebracht, is ook over de figuur van Constantijn Huygens als musicus zooveel meer licht verspreid.

In zijne levensschets door Prof. Jorissen gewaagde deze, bij de vermelding van de verschillende talenten, die hem eigen waren, ook van zijn muzikalen aanleg. En hij geeft te verstaan dat de dichter der Koren-