690 de invloed van kolen- en munitieverbruik enz.

wordt het onderwaterprofiel echter veel scherper en wordt hierdoor bovendien de vaart verhoogd.

Aangenomen werd, dat de slagkruiser „Moltke" voor de vaart naar 't gevechtsterrein 3 uur marschvaart noodig had, gedurende den strijd 2 uur zeer groote vaart en bij de achtervolging 1 uur uiterste kracht voer. Deze veronderstellingen komen ongeveer de werkelijkheid nabij in een modernen Noordzeeslag. Het kolenverbruik in deze 6 uur bedraagt op grond van proef- en meetvaarten 343 ton. S M. S. „Moltke" heeft 10 kns. v. 28 cM., 12 kns. v. 15 cM. en 12 kns. v. 8.8 cM. Voor ieder 28 cM. kanon worden 70 schoten in de drie uur van den strijd, voor ieder 15 cM. 660 schoten en ieder 8.8 cM. 1200 schoten aangenomen. Meegevoerd worden 80, 800 en 1400 schoten per stuk geschut en de vuursnelheid bedraagt per minuut en per stuk geschut bij de 28 cM. 2 schoten, bij de 15 cM. 6—9 schoten en bij de 8.8 cM. 12—16 schoten. Men heeft dus een betrekkelijk langzaam vuur aangenomen, om uitvallen van beschadigde kanonnen in rekening te kunnen brengen. Het gewicht dezer gezamenlijke schoten bedraagt 711 ton. Ten slotte heeft men aangenomen dat in de drie uur van den zeeslag ieder der 4 torpedobuizen tweemaal zullen lanceeren. Daarvoor worden per buis 3 schoten meegenomen. Deze 8 torpedo's wegen 2.4 ton. Het schip vermindert dus in 6 uur 1.056 ton aan gewicht, bijna '/2J van zijn eigen gewicht van 23.000 ton. Een ingewikkelde berekening met behulp van krommen geeft dan voor „Moltke" tot resultaat een snelheidstoename in de zes uur van [.38 zeemijlen.

Deze snelheidstoename kan soms van 't grootste belang zijn. Hij hielp bij Tsu-shi-ma den Japanners de tweede omsingeling van het Russische eskader door te zetten, niettegenstaande de Japanners den langsten, buitensten, grootsten cirkel moesten varen.

De toch reeds langzamere Russen hadden kolen moeten sparen en verschoten hun munitie langzaam, terwijl de Japanners reeds uren lang met volle kracht gevaren hadden en lawines van staal op de Russen geslingerd hadden. Zoo vergrootte allengs het onderscheid van 16 Russische zeemijlen vaart en 18 Jap. zeemijlen, tot 16.5 Russische zeemijl tegen 20 Jap. zeemijlen vaart, en hier hing het succes der Japansche taktiek van af. Togo kende dus reeds de strategische waarde van 't kolen- en munitieverbruik en gaf ons zoo het eerste en eenige voorbeeld der practische doorvoering dezer berekening. Q H M_