83

ver eenden. Mejuffrouw Haagmans verving eene zangeres welke door plotselinge on* gesteldheid verhinderd was en mevrouw Verhallen-Mulder hadt de pianopartij voor hare rekenmg genomen in het aan het Toonkunstkwartet opgedragen klavierkwintet van Y\ illem Landré. De avond werd geopend met een quartet van Ottokar Novacêk na de pauze een quartet satz - nagelaten werk - van Franz Schubert en tot slot het klavierkwintet. De vier kunstenaars behaalden met de kwartetwerken veel succes, vooral met Adagio van Novacêk en het juweeltje van Schubert, het slot echter was het meest interessant, ttet klavierkwintet van Landré genoot een superieure vertolking wat voor geen gering deel aan mevrouw Verhallen-Mulder te danken is. De componist was in de zaal aanwezig en moest op het podium verschijnen. Mejuffrouw Haagmans zong met eene welluidende sopraan liederen van Dupont, Hildach, Grieg en Sommer en mocht zich in veel biival verheugen. J

De zesde matinee van het Eesidentie-orchest gaf ons de lang verwachte Derde Symphonie van Samt Saëns. Zooals men welligt reeds weet, was dit werk bestemd voor de opening van het gebouw. Niettegenstaande lang wachten, kwam toch de opening van het gebouw, doch het openingsnummer moest achterwege blijven omdat men met het verstellen en in orde brengen van het orgel niet gereed was.

Het magistrale werk is ons nu gegeven op een wijze die ieders bewondering afdwong. Het orchest was subliem en vooral in het adagio en het maestoso, ook een oogenblik in het Presto, deed het orgel zeer goed. Wat een heerlijk reine stemming brengt de Fransche meester daar, met betrekkelijk eenvoudige middelen, wat een wonderbaar effect in het adagio, wat een pompeuse opzet van het als koraal geschreven eerste hoofdmotief in het Maestoso. Meesterlijk is het werk, maar ook meesterlijk was de uitvoering. Vermoedehjk komt er een herhaling van, daar men zegt dat er een extra volksconcert zal plaats hebben met Anton Witek als solist. De matinée ving aan met de ouverture Don Juan en werd besloten met Einzug der Qótte in Walhall. Mevrouw Samuel Kleeberg speelde tusschen beide werken het Piano-concert van Mozart in Bes en deed ons in werken van Schumann, Chopin en Moszkowski genieten van haar heerlijk geacheveerd spel

Baron van Zuylen van Nijevelt gaf een tweede populair Symphonie-concert met medewerking van den te Amsterdam gevestigden vioolvirtuoos Carl Flesch. De groote zaal van het Geb. v. K. en W. was geheel gevuld; een bewijs hoezeer dergelijke concerten in den smaak vallen, 't Is dan ook geen wonder wanneer men voor een bijna belachelijk hrge entreeprijs het Eesidentie-orchest benevens een solist als Carl Flesch kan hooren. Hij zong weder op zijn instrument zooals ik hem het vorig jaar hoorde, doch toen was ik meer onder de bekoring van zijn zielvol spel. Hoe hoogst muzikaal hij ook ditmaal het Concert van Beethoven wedergaf, het was niet van dien aard dat men in verrukking kwam; in het tweede gedeelte speelde hij een sonate voor viool zonder begeleiding van Max Keger waarin hij zijn technisch kunnen bewees, trouwens in de cadenzen van Beethoven Json men ook bemerken dat de heer Flesch over een fabelachtige techniek beschikt.

Het orchest gaf onder leiding van Baron van Zuylen de eerste Symphonie van Max Brucn het voorspel Lohengrin en de ouverture Meerestille und Glückliche Fahrt van Mendelssohn en bezorgden den leider veel bijval.

Op de eerste Kooruitvoering van de Maatschappij tot Bev. der Toonkunst bracht Verheij ons het Requiem van Georg Henschel en Les sept paroles du Christ van Gustave Doret, het laatste onder leiding van den componist.

Naar ik vernam moeten beide werken den componist en den directeur veel apprecitatie geschonken hebben. Ook van het werk van Doret wordt veel goeds gezegd. Verhindering