SPORT IN BEELD.

6

Onze Athletiekers en de buitenlanders.

Op deze bladzijde zullen wij de vergelijkingen, welke het Parijsche sport-dagblad L'Auto ons schonk, en die wij de vorige week afbraken, vervolgen.

Wij komen dan vooreerst tot den hoogtesprong. L'Auto noteert, wat Nederland betreft,

voor Thesing 1 M. 77. Thesing neemt zoodoende de 10de plaats op de lijst in. De crack in dit opzicht, de Europeesche althans, is de Hongaar Kesmarki met 1.90 M. Dan komen in volgorde: Betz (Duitschland) met 1.88 M., Wahlstedt (Finland) met 1.85 M., Bergman (Noorwegen)

met eveneens 1.85 M., Nilsson (Zweden) alweer met 1.85 M., Umfahrer (Oostenrijk) met 1.80 M., Sabatier (Frankrijk) eveneens met 1.80 M., Palmieri (Italië) met 1.80 M., Stauber (Zwitserland) met 1.80 M., en tenslotte Thesing.

Wat het vèr-springen aangaat, staan onze compatriotten er heel wat gunstiger voor. Althans de uitblinker in dit genre, nl. De Boer ! Hij wordt toch door L'Auto als vierde op de lijst geplaatst, en wel met een sprong van 7 M. 15. De „primus inter pares" in dit opzicht is de Zweed Hallberg met 7 M. 47. Tweede is de Duitscher Dobermann met 7 M. 28, en derde Sastad, de Noor, met een sprong van 7 M. 21.

Volgt het polshoog-springen. Hierin munten wij weer niet zoo uit. Let op, lezer! Als eerste

wordt genoemd de Deen Petersen met 3 M. 80. Dan komen resp. Reeg (Duitschland) met 3 M. 76, Nilsson (Zweden) met 3 M. 70, Kinalv (Hongarije) met 3 M. 66, Vautier (Frankrijk) met 3 M. 65, Innocenti (Italië) met 3 M. 63, Salo (Finland) met 3 M. 62, Henrijan (België) met 3 M. 60, Ferkovie (TsjechoSlowakije) met 3 M. 52, en last not least onze Hollandsche polsspringer Runia met 3 M. 50. De volgende week de werp-nummers!

Hjiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^

1 POLYGOON I

| NEDERLANDSCH FOTO-BUREAU |

5 FILMFABRIEK HAARLEM KOUDEHORN 8 =

| SPORT ™1°mss |

— Uitgebreid archief van : =

= Portretten van bekende Sportsmen ËË 5 Foto 's van alle belangrijke sportgebeurtenissen H

HÏlUIIIIIIIIIIIIIIllllillllllllllIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllIUIIlHi

Rotterdam, 18 Januari 1928.

Mijnheer de Redacteur!

Met aandacht las ik uw interview met Kapt. P. W. Scharroo, maar ik nam met eenige verwondering kennis, waar Z.Edelgestr. zegt, dat het een waardige hulde zou zijn aan onze kranige zwemsters om een van hen te vragen om den Olympischen eed af te leggen bij den aanvang van de Spelen.

Ook ik heb met belangstelling gevolgd wat deze dames op zwemgebied presteerden. Maar, mijnheer de redacteur, u vindt het misschien wat conservatief van mij, maar hiervoor lijkt mij toch een sportman geschikter.

Ik roep niet uit: de vrouw moet vrouw blijven! — maar toch, waar wij mannen genoeg hebben, die voor dezen eed in de termen vallen, daar moeten dezen ook voorgaan bij de dames.

Wie deden 't eerst aan sport in Nederland ? Toch de mannen! Nu wij voor 't eerst Olympische Spelen in ons land krijgen, moeten m.i' ook zij, die 't eerst aan sport deden, die tot nu toe 't meest voor deze sport deden, ook den voorrang genieten bij het zeggen van den Olympischen eed, hetgeen algemeen als een groote eer geldt.

Ik ben geen vrouwen-hater. Integendeel! Maar ik zou de mannen achteraf gesteld achten, indien men deze mooie taak aan een vrouw opdroeg.

U dankzeggend voor de plaatsruimte,

Hoogachtend,

A. VAN 'T K. Den Haag, 19 Januari 1928.

Mijne Heeren!

Ik heb de verschillende artikelen in „Sport in Beeld" gelezen over de crisis, momenteel in den N.W.B. heerschend, en ik begin met te zeggen, dat ik niet tot het zg. Haagsche kamp behoor. Met u veroordeel ik veel van hetgeen door deze oppositie werd gedaan, en vooral de wijze, waarop dat geschiedde.

Maar waar ik altijd de zaak objectief heb bekeken, meen ik u toch op het volgende te moeten wijzen.

Ik laat de Utrechtsche schorsing van den secretaris-penningmeester voor wat ze is, maar wijs er toch op, dat wij de schorsing van den heer Swaab de Beer op een andere manier moeten bekijken. Deze laatste is nl. gedelegeerde van de provincie Zuid-Holland. Welnu, een zoodanig iemand kan, volgens de wetten van den N.W.B., nooit en te nimmer door een algemeene vergadering geschorst worden, maar alleen door de provinciale vergadering uit zijn functie worden ontzet.

Als men de zaak aldus beschouwt — en deze beschouwing is de ware — dan moet men wel tot de conclusie komen, dat de Utrechtsche schorsing niet juist, daarentegen onwettig is geweest. Dat men deze fout later heeft hersteld, het valt toe te juichen, hoe men ook verder denkt over de houding van den heer Swaab de Beer in den N.W.B.

Met hoogachting,

N. N.

De Amazones herleven.

Men herinnert zich Mlle. Dorange, die te paard van Parijs naar Berlijn en terug is gereden, en ook ons land passeerde, van waar zij slechts deze aangename herinnering meenam, nl. dat onze straat-jeugd blijkbaar weinig met de hippische sport opheeft. Er schijnt nu in Frankrijk een andere sportswoman te zijn, die de glorie van Mlle. Dorange niet goed kan zetten. Deze immers, een zekere Mary Feraud, heeft de vrouwelijke „stayer on horseback" uitgedaagd om een wedstrijd te rijden van Parijs naar Cannes, een afstand van ongeveer 800 K.M., dien men binnen 10 dagen zal moeten afleggen. De controle zal per auto geschieden. En niet alleen richt Mlle. Feraud deze uitdaging tot Mlle. Dorange, neen, alle andere sportswomen, die er lust in hebben, kunnen met haar kampen.

De zesdaagsche Wielerwedstrijd te Chicago is geëindigd. De race was voor ons, Hollanders, van belang, omdat tot de deelnemers onze landgenoot Klaas van Nek behoorde, die met Lands reed, en een zeer behoorlijk figuur heeft geslagen. Het eind-resultaat was, dat het koppel Gerard Debaets— Beekman den kamp won met 249 punten, en 3.683 K.M. aflegde. Tweeden waren Walthour Jr. en Fred Spencer, met 850 punten, op 2 ronden. Als derden werden Van Nek en Lands geplaatst op 3 ronden, met 240 punten. Dan kwamen nog resp. Kocklcr—Merckner, Hanley—Gaffney, Bello— Benazatto, Boogmans—Zucchetti, Petri—Hill, Wynsdau—Vermeerbergen en Grenda—Stockholm. Hierboven de foto's van Debaets (links) en Beekman.