539

Dikwijls geven de opschriften der. klokken inlichting omtrent het doel, waarvoor zij gebezigd werden. Maar daar niet altijd de klokkengieter van te voren met dit doel bekend schijnt te zijn geweest, komen ook wel aanwijzingen voor, die met het werkelijk gebruik niet gestrookt hebben.

Als voorbeelden kies ik de opschriften der drie luidklokken van den Westertoren te Amsterdam, wier fraaie D majeur drieklank men, nadat het metaal lang tot zwijgen gedoemd was, wijl de klokken uit den stoel waren genomen, in den laatsten tijd bij feestelijke gelegenheden weer heeft gehoord.

De kleinste klok heeft als opschrift:

„De kloek verweck onze aendacht door het oor „'t Geloof in Godt verkryght men door 't gehoor."

Toen Francois Hemony deze klok in 1658 goot versierde hij haar met het wapen der stad en die der beide toen regeerende Thesaurieren. Er kan dus geen twijfel aan bestaan, of zij was bestemd, om voor het begin der godsdienstoefening te worden geluid.

Maar de grootere klok, in hetzelfde jaar gegoten, en op dezelfde wijze versierd met de wapens der toen regeerende Burgemeesteren, is als uurklok bedoeld. Immers haar opschrift heeft voor een luidklok geen ziü, daar het zegt:

„Het onrust van den tijd rust nimmermeer. „De tijd verkeert, maar nimmer keert hij weer."

Claude Fremy goot in 1686 de derde klok, ter vervanging van een vroegere, die gebarsten was. In zijn bekende studie over de Amsterdamsche klokken zegt de heer Brouwer Ancher, dat die vroegere klok van Franciscus Hemony afkomstig was, maar het komt mij voor, dat zij een der omstreeks 1636 in den toren gehangen klokken geweest zal zijn. Het opschrift toch:

„Zo menigmael gy hoort den heldren klockeslagh „Gedenckt aendachtelijck aen uwen jongsten dach."

is blijkbaar een navolging van een ander, dat veel vroeger door de klokkengieters gebruikt werd, zooals ik reeds vermeldde. Hendrik Wegewart te Kampen heeft het meest gebezigd. In 1628 kochten Burgemeesteren twee klokken van elders voor den Westertoren. Daarbij zal die van Wegewart geweest zijn. En niet onwaarschijnlijk acht ik het, dat ook het opschrift van de tweede klok, die Hemony goot, een navolging van een ander is, waardoor het verklaard zou zijn. Want de gebroeders Hemony, die Franschen waren, hebben haast nooit Nederlandsche, maar bij voorkeur Latijnsche opschriften gebruikt.

De kleinste dezer drie klokken werd nog in mijn jeugd gebruikt, om het openen en sluiten der barrières en afsluitboomen aan te geven. Doch toen de stedelijke accijnzen werden afgeschaft, hield dit luiden op.