5(5;'.

en beiden maakten in hoofdzaak indruk door de mooiheid van het geluid. Dieper genot gaven de voordrachten door den organist J. H. Besselaar Jr., van drie koraalvoorspelen en de groote Fantaisie met fuga in g. Voor de koraalvoorspelen stonden de volledige koraal teksten in het programmaboekje afgedrukt, een bewijs, dat de inrichters dezer Bach-concerten deugdelijk begrip hebben van de middelen, die tot het verstaan van Bach's gewijde muziek dienstig kunnen zijn.

In 1904 werd hier bij gelegenheid van een muziekfeest, door de Eotterdamsche Liedertafel georganiseerd, het Concert voor vier klavieren in a van Bach uitgevoerd. De groote belangstelling, welke toen voor dat werk bleek, en het gunstig onthaal, dat het vond, waren aanleiding, dat één der uitvoerende pianisten, Piet de Waardt, op zoek ging naar meer meerklavierige concerten, om ze der vergetelheid te ontrukken, en voor zijn streven vond hij de medewerking van drie andere klavierspelende stadgenooten: Theodoor H. H. Verheij, Gerard. Bezemer en A. C. J. Kaltwasser. De resultaten van hun prijzenswaardig streven en hun ijverige studie brachten de vier ten gehoore in een concert, waarin, zij behalve het boven genoemde Concert van Bach, dat voor drie piano's van Bach in C en dat voor evenveel klavieren in F van Mozart uitvoerden met de verdienstelijke medewerking van de strijkers der Arnhemsche Orkest-Vereeniging onder de degelijke aanvoering van J. A. Kwast. De heeren kunnen tevreden zijn met het artistiek succes hunner onderneming. Hun samenspel liet aan achevé en duidelijkheid weinig te wenschen; er was een merkwaardige gelijkheid van aanslag bereikt en het interessante experiment slaagde dus, voor zoover het van hen afhing, best. Eenige dagen later hebben zij dezelfde composities ook te Amsterdam uitgevoerd, wat mij ontheft van een bespreking van die werken.

Twee concerten, waarvan het programma uitsluitend uit composities van Nederlandsche toondichters bestond, volgden elkaar binnen weinige dagen op. Mengelberg en zijn orkest brachten in één er van, voor leden van de Sociëteit Harmonie, de Symfonie Aan mijn Vaderland van Bernard Zweers in prachtige uitvoering ten gehoore. Dit was de eerste maal, dat deze grootsch opgezette symfonie buiten Amsterdam werd uitgevoerd. Zij vond een groot gehoor en maakte indruk. Zweers moest tot tweemaal toe op het podium verschijnen en een aantal van zijn leerlingen, die van elders waren overgekomen, huldigden hem bovendien met bloemen. Ook Mengelberg brachten zij een dergelijke hulde.

Het andere „Nederlandsche" concert werd gegeven door het Utrechtsch Stedelijk Orkest voor een uitverkochte zaal.

Het publiek liep spoedig warm en de vertolking van Wagenaar's symfonisch gedicht Saul en David gaf aanleiding tot een langdurige, geestdriftige ovatie aan het adres van den componist, die zelf dit werk en zijn Cyrano-owferture dirigeerde. Bovendien kwamen tot uitvoering, onder Wouter Hutschenruijter's leiding: Suite uit het Kerstsprookje Das kalte Herz, van Van Anrooij, Nocturne voor klein orkest met hoorn-solo (door den eerste-hoornist van het Orkest, den heer H. Kok, met mooien klank geblazen) van Wouter Hutschenruijter, Lieder vom Meere, van Gerard von Brucken Fock en Chant oVAmour van Smulders. Mejuffrouw Johanna Cambier van Nooten, een jonge sopraanzangeres uit Amsterdam, droeg in hetzelfde concert Kor Kuilers zangstuk met orkest Spela, alsmede liederen van Alphons Diepenbrock {De klare Dag), Van Tetterode (Als weer di lover spruten) en Zweers (Lied) voor, met fraaie, buigzame stem, maar wankel in de sentim entsuiting.

Al deze composities zijn in dit tijdschrift reeds vroeger besproken. Zij werden door het orkest onder Hutschenruijter's temperamentvolle leiding indrukwekkend gespeeld. Hutschenruijter en Wagenaar ontvingen elk een krans.