— 346 —

Eene Schoonheids-Kommissie.

In het Handelsblad van Dinsdagavond vinden wij het volgende belangwekkende artikel, onder het opschrift : Overheid en Schoonheid te Laren.

Laren en omstreken, het bekende land van Mauve, was voor een 20 jaar nog een vrijwel ongeschonden en fraai landelijk geheel. Langzamerhand is het meer en meer door schilders en daarna door voormalige stadsbewoners bewoond; het gevolg is een tamelijk krachtige bouwbeweging, die vooral in de laatste vijf jaar menige oude en schilderachtige boerderij deed afbreken voor het verkrijgen van bouwterrein. Bij het ontbreken van een beheerschende gedachte en macht, om het oude Laren zooveel mogelijk te behouden en het nieuwe er bij te doen aansluiten, kon het niet uitblijven, of de welbekende revolutiebouw en de niet minder verwerpelijke, aanstellerige, quasi-villa-bouw deden hun intrede in het dorp en bedierven de schoonheid van hun omgeving. Wel zijn er in Laren verschillende goede moderne landhuizen gezet — gebouwd door architecten die, de eischen van hedendaagsche bewoning volkomen eerbiedigend, de architectuur een landelijk karakter gaven, passend bij het architectonisch karakter van Laren, gevormd door de prachtige oude boerderijen — maar deze dreigen meer en meer in de minderheid te geraken.

Reeds eenigen tijd geleden hebben de talrijke Larensche schilders een zeer toe te juichen actie begonnen, om het benarde dorpsschoon nog zooveel mogelijk te redden en te bevorderen.

Maar wat van particuliere zijde geschiedt in deze is niet zoo doeltreffend als wat de overheid kan en behoort te doen. Dit heeft blijkbaar de Gemeenteraad van Laren, onder leiding van zijnen jongen en schoonheidslievenden burgemeester, ook gevoeld, zoodat den 29n Januari j.1. de Bouw- en Woningverordeningen dusdanig zijn gewijzigd en aangevuld, dat in alle opzichten het gemeentebestuur Laren's schoon kan behouden en vermeerderen.

De aanleg der wegen zal geschieden volgens het vastgesteld uitbreidingsplan, terwijl aan B. en W. de beslissing is ter bepaling van de wegen, waaraan gebouwd zal worden. Hiermede is de grondslag van Laren geheel in handen van B. en W.; ten opzichte van het uiterlijk der gebouwen zullen echter B. en W. een bevoegdheid verkrijgen, die, naar ik meen, in andere bouwverordeningen niet, of niet zoo beslist, wordt toegekend, en welke onder woorden is gebracht:

„Het uiterlijk der gebouwen, al of niet met de terreinafscheidingen door muren, hekken of dergelijke, moet zoodanig zijn, dat zij noch op zichzelf, noch in verband met de omgeving uit een oogpunt van welstand aanstoot geven of kunnen geven.

„Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd te dien aanzien nadere eischen te stellen met betrekking tot den vorm en de samenstelling van de uitwendige deelen der gebouwen."

In Amsterdam, Den Haag en Arnhem is ook toezicht van overheidswege op den welstand der gemeente, en wel door de z.g. Schoonheidscommissiën. Echter beoordeelen deze in den regel of uitsluitend het uitwendige van gebouwen, welke worden gezet op gemeenteterreinen, op een of andere wijze aan derden ter bebouwing afgestaan.

Laren gaat echter verder; het brengt de eischen van welstand bij de overige verordeningen op het bouwen en wonen, waarmede het dus eenerzijds het bewijs levert, volkomen overtuigd te zijn, dat het in alle opzichten en in alle gevallen voor den welstand moet waken, en het anderzijds algemeen de verplichting tot instandhouding en bevordering van dezen welstand voorschrijft.

Hiermede is kunst volop regeeringszaak geworden, en is een laatste stap gedaan op den weg, door den geest van onzen tijd aangewezen. De algemeene ontstemming tegen de ontsiering van stad en land, tot uiting gekomen in een groote, Nederlandsche actie: Bond Heemschut, wordt door Laren's gemeentebestuur gedeeld, en op krachtige en afdoende wijze wil het, nu het nog niet te laat is, de schoonheid van het dorp redden en de vrij snelle uitbreiding der gemeente ook in aesthetischen zin regelen.

Het spreekt van zelf, dat de Gemeente bij deze taak zich moet laten voorlichten door een tot aesthetisch oordeelen bevoegd instituut. En hiertoe is eene met uiterste zorg gekozen Schoonheidscommissie aangewezen, in welke commissie niet alleen architecten maar ook aesthetici, beiden met algemeen kunst-inzicht, zitting moeten hebben. Reeds zijn er van de zijde van het gemeentebestuur officieus stappen gedaan om de medewerking in dezen te verkrijgen van de Maatschappij tot Bevordering van Bouwkunst, welke Maatschappij en hare afdeelingen vertegenwoordigd zijn in de Schoonheidscommissies van Amsterdam, Den Haag en Arnhem.

De gewijzigde Bouwverordening van Laren is ter goedkeuring opgezonden aan Gedeputeerde Staten van N.-H. Het schijnt niet onmogelijk, dat de bindende bepaling omtrent het uitwendige der gebouwen eenige moeilijkheid zal opleveren, in verband met de Gemeentewet.

Maar hoe dit zij, wij twijfelen er niet aan of Gedeputeerden zullen, met ons, het groote nut van een dergelijke verordening inzien, en ook hier krachtig willen medewerken om het landelijk schoon van Laren te beschermen en te bevorderen.

J. Gratama.