Koloniale Litteratuur.

Kapitein Louw's Java-oorlog.

Van het zeer verdienstelijk werk van den kapitein P. J. F. Louw: De Java-oorlog, 1825—30, heeft onlangs het tweede deel het licht gezien, waarin voornamelijk de zoo belangrijke gebeurtenissen van het jaar 1826 worden behandeld. De schrijver geeft een zeer gedetailleerd verhaal van den opstand van Diponegoro, geput uit de officieele bronnen en bescheiden. Doch het is niet alleen l'kistoire bataille, waarmede hij zijne lezers bezighoudt. Als goed geschiedschrijver, man van veelzijdige ontwikkeling en met ruimen blik, heeft kapitein Louw begrepen dat de krijgsgebeurtenissen slechts een onderdeel, en lang niet het gewichtigste onderdeel, van de historie vormen, en dat men daarom slechts een zeer gebrekkig beeld zou verkrijgen van den algemeenen toestand van Java in het veelbewogen tijdvak, dat hij tot onderwerp zijner studiën en nasporingen heeft gekozen, als hij zich had bepaald tot de geschiedenis onzer krijgsbedrijven alleen. Niet slechts uit een militair, ook uit een politiek en financieel oogpunt behoort de door den schrijver behandelde periode tot de gewichtigste tijdperken in de geschiedenis van het Nederlandsch gezag in Indië.

Het was de tijd van het bewind van den commissarisgeneraal burggraaf Du Bus de Gisignies, die, met buitengewone macht bekleed ten einde in de hoogst moeielijke omstandigheden met vaste hand te kunnen ingrijpen, den 2en Februari 1826 in Indië aankwam.