419

4°. belemmering van gelegenheid tot speciaalstudie.

Na het gevaar aangetoond te hebben, dient een voorstel tot verbetering van den toestand te volgen.

Uit den aard der zaak zullen tegen elk stelsel bedenkingen zijn aan te voeren ; het hier volgende ontwerp worde daarom beschouwd als avant-project ten dienste van wellicht vruchtbare gedachten wisseling.

De eerste zaak, die ons wenschelijk voorkomt, is de afschaffing van het Waterstaats-examen.

In de plaats daarvan worde aangewezen eene permanente commissie van advies, bestaande b.v. uit den hoofdinspecteur en de beide inspecteurs van den Waterstaat.

Alle sollicitanten voor de betrekking van adspirant-ingenieur kunnen zich tot deze commissie wenden, en leggen daarbij behalve de gewoonlijk verlangde stukken als geboorteacte enz. nog over:

a. de door hen behaalde punten bij het examen C van de Polytechnische School;

b. de getuigschriften van hunne chefs gedurende den tijd, dat de sollicitanten practisch werkzaam zijn geweest.

De lijst der bij het examen C behaalde punten geeft een voldoenden maatstaf voor de theorethische ontwikkeling der sollicitanten, hetgeen te meer blijkt uit de reeds genoemde overeenstemming, die de rangnummers der candidaten bij de Waterstaats-examens toonen met die der examens C. Ook vervalt door overlegging dezer puntenlijst de overwegende voorsprong, die de tegenwoordige examen-inrichting biedt aan degenen, die versch uit Delft komen, tegenover hen, die reeds een paar jaar in de practijk zijn geweest.

Indien de overgelegde stukken, en in het bijzonder de puntenlijst, bedoeld sub a, aan de permanente commissie genoegzamen grond daartoe geven, wordt de sollicitant benoemd tot surnumerair, aanvankelijk voor den tijd van één jaar, op een tractement van b.v. f 1000, doch zonder aanspraak op reis- en verblijfkosten. Deze surnumerairs worden als adjudanten toegevoegd, vooreerst aan de leden der permanente commissie, vervolgens aan hoofdingenieurs of ingenieurs, met uitvoering van beteekenende werken of met drukken arrondissementsdienst belast. Zij verwisselen zoo dikwijls zulks met den aard van de hun tijdelijk opgedragen werkzaamheden overeenkomt, van chef, en worden bij zooveel mogelijk verschillende soort van werken gedetacheerd. Hunne chefs zenden na afloop der detacheering van eiken surnumerair aan de permanente commissie een uitvoerig rapport, waaruit de practische geschiktheid, de mate van ijver, algemeene ontwikkeling, tact, maatschappelijke vorming en goede manieren moet blijken.

Ontstaat in het vaste corps van den Waterstaat eene vacature, zoo draagt de permanente commissie één der surnumerairs tot benoeming voor. Bij de keuze wordt gelet op de getuigschriften, boven onder a en 6 genoemd, op de rapporten tijdens hun dienst als surnumerair ingekomen en op alles, wat verder tot beoordeeling van de geschiktheid des surnumerairs tot de betrekking van ingenieur bij het vaste corps kan dienen. De niet-benoemde surnumerairs kunnen na afloop van hun proefjaar naar gelang hunner meerdere of mindere geschiktheid al of niet telkens voor een jaar worden herbenoemd.

Bij deze regeling heeft men behalve de zooveel grootere waarborgen eener goede keuze nog voor de sollicitanten het voordeel, dat zij zich ten allen tijde kunnen aanmelden als surnumerair, althans tot een later vast te stellen maximum getal bereikt is. Thans huivert menig jong civiel-ingenieur een tijdelijken practischen werkkring te aanvaarden, omdat een Waterstaats-examen in het verschiet is, en hij de voorkeur geeft met het oog daarop te blijven doorstudeeren.

De overlading met te veel werkzaamheden van on-technischen aard, waardoor de gelegenheid tot speciaalstudie wordt ontnomen, is wellicht op de volgende wijze op te heften:

10. door de zuiver administratieve en comptabele werkzaamheden niet langer aan den arrondissements-ingenieur, doch aan den bureelchef op te dragen, die te dien aanzien rechtstreeks met den hoofdingenieur correspondeert.

Hiermede moet gepaard gaan uitbreiding van het corps bureelambtenaren.

'2°. door in elk belangrijk arrondissement aan den ingenieur een adspirant-ingenieur of surnumerair toe te voegen.

Voor den ingenieur geeft dit aanmerkelijke verlichting van werk, voor den adspirant-ingenieur eene uitstekende voorbereiding tot de zelfstandige positie, die hij later moet innemen, en

voor den surnumerair eene goede gelegenheid te toonen, in hoever hij later geschikt zal kunnen geacht worden voor den werkkring, welken hij begeert. In verband daarmede zoude het aantal adspirant-ingenieurs eene groote uitbreiding moeten ondergaan.

Hiermede is tevens grootendeels het middel aangegeven waarop de ingenieur zich, beter dan tot dusver, kan voorbereiden voor de taak die hem wacht. Doch om de gelegenheid tot voorbereiding aanmerkelijk te verbeteren, zouden wij wenschen eene zeer ruime toepassing van verlof met wetenschappelijke bedoeling. Te beginnen met den pas benoemden adspirant-ingenieur, zoude deze desverkiezende in de gelegenheid moeten worden gesteld zich aan de Polytechnische School gedurende een jaar toe te leggen op werktuigbouwkunde en aanverwante vakken. Verder zoude den ingenieurs en adspirant-ingenieurs van den Waterstaat vergund moeten worden verlof te vragen tot het volgen van een cursus in een speciaal onderwerp in het binnen- of buitenland, of tot het bezoeken van groote buitenlandsche ingenieurswerken. Door gedurende deze verloven b.v. het halve tractement uit te keeren kan gewaakt worden, dat deze niet lichtvaardig worden aangevraagd; door het indienen van een verslag van het geziene of geleerde na afloop van het verlof kan worden gecontroleerd, of deze tijd vruchtbaar besteed is, en zouden voor verslagen van hooge wetenschappelijke waarde extra toelagen gepaard kunnen gaan, om het gemis van het halve tractement te vergoeden. Ook zoude een maximum kunnen gesteld worden voor dezen verloftijd, b.v. lli van den geheelen diensttijd.

Wel zouden deze maatregelen onvermijdelijk gepaard moeten gaan met aanmerkelijke uitbreiding van het corps ingenieurs, bureelambtenaren en het openstellen van plaatsen voor een aantal surnumerairs. Een en ander zoude mitsdien uitgaven voor 's Rijks schatkist medebrengen.

Het komt ons echter voor dat de meerdere ontwikkeling, de grondiger voorbereiding en den ruimeren tijd, voor ontwerpen beschikbaar, weder rechtstreeks in den vorm van doeltreffender en goedkooper projecten aan de schatkist ten goede zoude komen.

Doch dit daargelaten, de eer van het Nederlandsche volk eischt, dat het corps der Rijks ingenieurs terecht wegens hunne kunde en geschiktheid vermaard blijve.

Voor dit doel mag geene verkeerde zuinigheid worden betracht.

Het is een opoffering waard, een corps te vormen, dat baan breekt op het pad der wetenschap.

Dat het zoo moge worden is de wensch van den schrijver.

Dj.

Protest.

In de zitting van den Raad der gemeente Leiden van Maandag 11. is door prof D. E. Siegenbeek van Heukelom voorlezing gedaan van het rapport der raadscommissie, in zake de bijrekening der stadsgehoorzaal. De conclusie is den aannemers f 2000 te korten voor werkzaamheden vermeld op staten, die niet overeenkomstig de eischen van het bestek zouden zijn gewaarmerkt. Van den voormaligen gemeente-architect wenscht de commissie f 625.25 te vorderen wegens buiten machtiging door hem besteld werk (een beter systeem waterclosets), een op billijkheidsgronden door hem aan de aannemers toegekend meerder bedrag van Rabitzwerk en een vermeend verzuim in de controle.

Voorloopig zullen wij ons, wat de quaestie zelve betreft, bij deze mededeeling bepalen, doch kunnen niet nalaten nu reeds onze verwondering uit te drukken, hoe een raadscommissie een dergelijk rapport kan opstellen zonder de betrokken persoon inlichtingen te vragen.

Wij weten uit goede bron dat dit niet is geschied. Op die wijze wordt het een daad van partijdigheid die haast niet te qualifieeeren is. De Leidsche heeren denken öf al zeer licht over het effect van hun eigen werk of handelen met laakbare lichtzinnigheid tegenover den goeden naam van de van verzuim beschuldigde personen.

Tegen zulk eene handelwijze, die indruischt tegen het gevoel voor rechtvaardigheid en goeden trouw, teekenen wij protest aan.

I