503

dekt worden, moeten deze natuurlijk verbeterd worden. Overal komen onder zoovele optellingen en vermenigvuldigingen vergissingen voor en overal worden deze gecorrigeerd.

Gaat men nu het zeer in détails afdalend verslag der commissie na, dan schijnt haar de eene post «dubieus», de andere «ongeldig» : dan vermoedt zij, dat eene nauwkeurige rekening, ware die moo-elük, voor den aannemer nog heel wat onvoordeebger zou uitkomen: dan komt het haar voor, dat waar alle aanwezige riolen en loozingen door den aannemer moeten worden verwijderd, hieronder ook beerputten zijn te begrijpen;,dan houd zö het er voor, «dat de aannemer hier heeft gebruik gemaakt «van een verzuim van den opsteller van het bestek der kanalen «en dat dit een der groote oorzaken is, waardoor de bijrekening «voor de verwarming tot 40 «/„ der aannemingssom kon stijgen «dan komt zij ten slotte tot den indruk, dat, overal waar de «gelegenheid zich aanbood, zooveel mogelijk is gerekend nu «eens door den prijs bij overeenkomst te nemen, dan weder doo hooge prijzen'te rekenen, die niet in het bestek genoemd «worden en verder door elke kleinste afwijking van het bestek te «gebruiken als middel om de bijrekening op te voeren».

Tot bewijs van deze meeningen, die zulke grievende insinua*iën aan het adres der aannemers en der directie bevatten en die volgens het verweerschrift van den architect van zelf zouden ziin o-ewijzigd, indien de commissie een meer volledig onderzoek had Ingesteld, wordt gewezen op enkele fouten van optelling, slordigheden in de boeking op de weekstaten en dergelijke, ue commissie komt tot de slotsom, dat «rechtens» op de rekening een bedrag van f 4755.975 zou zijn te korten; gedeeltelijk komen hier onder echter posten voor, «waarvan ons wel met bewezen «gebleken is, dat de waar geleverd is, doch waarvan wij wel (willen aannemen, dat niet alles fictief is».Zij beveelt dan ten slotte zonder toelichting aan f 2000 op de rekening van de aannemers te korten. „„„prWij vertrouwen, dat de bovenstaande mededeehng, de onver klaarbare houding der commissie genoegzaam in het .licht stelt .n kunnen ons bepalen tot het overnemen der laatste ™isnede uit het reeds aangehaald schrijven van het commissie-lid P J. van Hoeken : «Ik vertrouw dus, dat de Raad van bovengenoemd «recht o-een gebruik zal maken, en bovengenoemde staten zal «voteeren met uitzondering van enkele posten, waarop volgens «tarief te veel is berekend».

De Commissie bejegent de Directie op ongeveer even grove wijze. Zij toont aan, dat in deze onder Directie is te verstaan de Commissie van Fabricage, de gemeente-architect of hij, die hem vervangt. De Burgemeester is voorzitter der Commissie van Fabricage. Nu heeft de architect blijkens zijn verweerschriftonder de uitvoering van het werk er nooit een geheim van gemaakt da de raming zou worden overschreden, hij heeft natuurlijkerwijze dij zijne veelvuldige aanrakingen met den Burgemeester de zaak meermalen besproken, maar hij heeft officieel geene berichten ingezonden over de aanvullingen of wijzigingen, die ten slotte een kwart ton • gouds gevorderd hebben. Hij betreurt dit in zijn verweerschrift en erkent, dat hij officieel de verhoogingen vroeger had moeten aanv.agen. Administratief is hier een fout begaan, maar ze is uit het finantieel oogpunt gezien, van geene beteekenis. In géval van vroegere officiëele aanvrage zouden toch evenzoo de overkapping versterkt, de duurdere verwarmingstoestel geleverd zijn geworden. v„h^n*<rp De Commissie heeft nu getracht de Commissie van Fabricage of den Burgemeester of het Dagelijksch Bestuur in de zaak te betrekken. Zü verklaart herhaaldelijk met grooten ernst aan den architect inlichtingen te hebben gevraagd over de datums en de wijze, waarop hij de genoemde Autoriteiten over de aiwljkhigen hééft gesproken. Van hoeveel belang het- volgens Te" commissie - voor hem was zijne

ontlasten, hij heeft pertinent geweigerd inlichtingen te gevenen »de juridische aansprakelijkheid blijft dus, op hem rusten De commissie acht het dan ook niet aanneembaar dat de Commiss e van Fabricage of de Burgemeester volledig zouden hebben kennis gedragen »van den steeds wassenden v oed der afwijkingen ^antg»dan zou de Gemeenteraad er tijdig eri uitdrukkedijk op gewezen zijn». Toch had de inmenging van de Commissie van Fabricage of den Burgemeester vee kunnen «verhoed hebben en zal «eene herhaling van dergelijk betreurenswaardige feiten alleen voorkomen worden, indien later een ervaren en kundig architect door hen onafgebroken aan zijne instructie gehouden

W De1 ware schuldigen zijn dus de Commissie van Fabricage

;n de Burgemeester. Maar het «juridisch» bewijs nunnei sci.u.u is niet te leveren.

De Raadscommissie is zeer vertoornd op den architect, die «tegen zijne instructie heeft gehandeld;» die, — wel te verstaan naar hare overtuiging - in zake de inrichting voor de verwarming «de gemeente aanmerkelijk te veel in rekening brengt», zonder dat zij «evenwel daarover eenig cijfer kan geven»; die «lichtvaardig», «eigenmachtig», optrad; tegeinig personeel tot het houden van toezicht in dienst had, het bestek met overhaasting ineen zette, enz.

Het komt ons voor, dat de Commissie op goeden grond ontevreden kon zijn, nu zij bij het betreden van een haar blijkbaar zoo geheel vreemd gebied bespeurde, dat de architect bij het in der haast opmaken van het bestek fouten had gemaakt en posten over het hoofd gezien; nu de verantwoording op het Sapier niet heel netjes en stelselmatig was gevoerd; nu herhaaldelijk dubbel werk was noodig geweest. Zij wist met bij ervaring, dat fouten bij alle bestekken van gecompliceerde. werken voorkomen; dat bekwame technici veelal met de administratie op het papier wat losweg omspringen; dat tegenwoordig de architect in genoegzaam elke gemeente boven de 20,000 en beneden de 60,000 zielen zoo overladen is met allerhanden arbeid, dat vergissingen niet te streng mogen beoordeeld worden.

De architect erkent, dat het bestek in groote haast moest worden opgemaakt, dat hij te zuinig is geweest in zake het toezichthoudend personeel. Maar hij komt terecht op tegen den toon waarop hij wordt behandeld en beoordeeld. Meende de CommiTsie teP moeten uitspreken, dat hij ongeschikt was gebleken vooTKe betrekking, zü had dat, met afdoende reden omkleed, kunnen doen. Maar zij had volledig moeten onderzoeken eer zij een dergelijk vonnis velde. Bij het nagaan der quaestie van de verwarming, die zij de meest «pijnlijke» van allen noemt, werd volgens den architect slechts de briefwisseling van een der twee partijen geraadpleegd! Vele andere grieven zouden dadelijk zijr weggevallen, indien zij zich slechts overeenkomst^ de eerste eischen van welwillendheid en k.eschheid. tot den architect om inlichting had gewend. Maar bovend.en mocht zij stellig niet insinueeren, dat de architect den aannemer ten koste der gemeente zou hebben bevoordeeld, op grond, dat eenige posten haar verrassend hoog toeschenen, waar zij verzuimde zich te doen voorlichten door den eemgen technicus, die tot volledige verklaring en opheldering in staat was.

Indien wij de meening uitspraken, dat de Commissie de eerlijkheid van den architect betwijfelt, zou zrj stellig de eerste zin daartegen op te komen. De algemeen bekende naam van den betrokken bouwkundige is boven zoodanige verdenking verheven Zijn er fouten gemaakt, zij vloeiden voort uit overhaasting of slordigheid. Wij willen dergelijke tekortkomingen niet vergoelijken; wij keuren het overschrijden van ramingen in beginse ten sterkste af; maar wij verlangen voor elk voorkomend geval een volledig onderzoek zonder hartstocht of overdrijving en achten ten eenenmale onvoldoende een oordeel dat^alleen steunt op de interpretatie van reglement- of wetsbepalingen.

steunt op de interpretatie van lcg,.v..^. r

Wii twijfelen er geen oogenblik aan, of de Gemeenteraad vanLeidln zal het advies van het raadslid Van Hoeken boven da? der twee andere Commissie-leden stellen En indien de raadsleden de gehoorzaal intusschen bezichtigd en zich daarby rekenschap gegeven hebben, hoeveel talent, arbeid en werkkracht de glmeente-architect hier heeft ten toon gespreid dan zal de «vordering» van f 642.20, die de Commissie tegen dien SbtenaaTS doen stellen, zeker heel weinig ,bi val vinden. Wij behoefden dan ook niet te pleiten in het finantieel belang van ^aannemers en den architect. Wij achtten het alleen onzen nlirbt uiteen te zetten, dat de Raadscommissie in zake de Gehoorzaalharetaak op'eenzüdige en daardoor afkeunngswaardige wijze heeft opgevat en vervuld.

INGEZONDEN STUKKEN. Nog iets over het korps Ingenieurs van den Rijkswaterstaat.

Mijnheer de Bedacteur! Mag ik u beleefd verzoeken het navolgende in uw blad op te

"beschouwingen van «Practicus» in n<>. 47 van dit Weekblad over het korps ingenieurs van den Rijkswaterstaat, waartegen