195

uitstekende vervulling der hoofdrollen in Kreutzer's Nachtlager en vooral in Marscher's meesterstuk Hans Heiling zich in de algemeene opinie volkomen gereleveerd en teregt, want, moge hij als acteur al geene schitterende eigenschappen bezitten, als zanger munt hij uit dooreen zeer (raai geluid en veel beschaving van voordragt, terwijl het wel geen betoog behoeft dat barylon zangers, in staat om eene Marschncrsche hoofdpartij vol te houden, zeer zeldzaam gevonden worden. In de baryton-partijen is dus door het bezit der heeren Duschnitz en Brass i n op eene uitmuntende wijze voorzien.

Niet minder achten wij ons gelukkig met het bezit van den heer A b i g e r. In zijn eigenlijk emplooi, als bas-buffo; is hij bij uitstek op zijne plaats, zoowel door zijne goede steinmiddelen als door zijne levendige en luimige voordragt; maar buitendien is hij , tijdens de ziekte van Da 11 e A s t e ' ook in het emplooi als 1. bas met ijver en talent ingesprongen. Minder gelukkig is men aanvankelijk met de tenoren geweest. Gelukkig prijzen wij ons met het voortdurend bezit van onzen eersten tenor, den heer G r i m m i n g e r, die algemeen als talentvol en doordenkend kunstenaar wordt gewaardeerd en als met frissche krachten is opgetreden , waarvan wij hem het voortdurend bezit te hartelijker toewenschen, wijl hem in zijn emplooi tot nu toe weinig of geen bijstand kon geschonken worden. De heer Dalfi toch, die daartoe bestemd was, is na de vervulling van een paar rollen plotseling afgereisd. De beer St ie gele, die een goed geluid maar nog te weinig routine bezit, zal alleen in 2. tenorrollen kunnen voldoen. Intueschen vernemen wij mei genoegen dat reeds weder een anderen tenor in de plaats van Dalfi in aantogt is.

Voegen wij nu hier nog bij dat al de kleinere solopartijen op eene zeer voldoende wijze bezet kunnen worden , — zooals onderanderen in die Zouberflöle bleek , die men zeldzaam zoo uitmuntend bezet zal zien—, dat het koor voortreffelijk werkt — waarvoor ouder anderen in Hans Heiling en Loreley schitterende proeven geleverd zijn — en dat het orchest aanmerkelijk is versterkt en verbeterd, dan behoeft het geen betoog dat de kunstminnaars zich hier weder een genotvollen winter mogen voorspellen. Ook het ballet-personeel, dat zeer goed voldoet, zal zeker tot opluistering der voorstellingen bijdragen. Als uitstekende orchest-leden hebben wij ook in solo- en quartetspel o. a. leeren kennen de heeren Rapp o I d i (solo-violist) en P a u 1 u s (eerste altist). Eerstgenoemde is hier en elders als concert-virtuoos reeds gunstig bekend en verdient als zoodanig allen concertbesturen te worden aanbevolen.

BATAVIA. Geachte Redacteur!

Het zij mij vergund u het een en ander mede te deelen van hetgeen hier op muzikaal gebied voorvalt.

Gisteren avond gaf de Maatschappij van Toonkunst een afscheidsconcert aan den heer C: F. Pahud, beschermheer dezer Maatschappij. Het orchest dat groótendeels uit liefhebbers bestaat, voerde vrij verdienstelijk de symphonie in D. van Haydn en de ouverture Jessonda en Felsenmühle uit. Het is jammer dat men er hier nog niet toe kan besluiten om de symphoniën in eens door te spelen, in plaats van ze in tweedeelente splitsen; ik hoop echter dat men weldra hiertoe zal overgaan.

De solostukken waren de volgende : Jager Abschied van Mendelssohn, Vlaggelied van Verhulst, doot de liedertafel Aurora. Concert voor piano in fa mineur van Weber. Quatuor uit de Charles VI, en Duo Concertant voor viool en piano van Vieuxtemps en L. Thalberg.

Het concert van Weber werd door onzen uitstekenden pianist Ryckmanns met veel juistheid en smaak uitgevoerd; ik geloof dat er weinigen zijn, die beter spelen dan de Heer Ryckmanns, waarom ik ZEd. dan ook van harte toewensch , dat hij zich geheel en al aan de»elijk pianomuzijk zal toewijden. De overige stukken werden door liefhebbers ten gehoore gebragt, die daarvoor allen den meesten lof verdienen. Der verdienstelijke dilettante zij inzonderheid dank gezegd voor de bereidwilligheid, waarmede zij door hare voortreffelijke medewerking dé pogingen der Maatschappij van Toonkunst ondersteunt. Het concert deed, geloof ik alle aanwezigen genoegen; ik ten minste ging zeer voldaan huiswaarts, omdat dit concert mij de overtuiging gaf dat er hier werkelijk iets goeds kan gedaan worden , wanneer er goede wil en zamenwerking bestaan.

Aan het hoofd van het orchest en van de liedertafel staat de heer Calmer, leerling van T. Buute en later van Bernhard Molique.

De heer Calmer is een degelijk muzikant en bekwaam theoreticus; viool is zijn hoofdinstrument, maar ook zijn piano- en orgelspel verraden den man van goede school en ernstige studie.

Den 23. Januarij van dit jaar werd door de Maatschappij eene zangvereeniging opgeiïgl, die den 6. Mei Mendelssohn's Lobgesang met orchest ten gehoore bragt. Als eerste proeve was deze uitvoering werkelijk vrij gelukkig, en is het te betreuren dat alle pogingen om deze vereeniging in stand te houden vruchteloos zijn geweest. Ik hoop dat de directie den moed niet zal verliezen en nogmaals pogingen in het werk zal stellen om de zangvereeniging te doen herleven.

Zie hier, waaide Redacteur wat mij op dit oogenblik te binnen schiet. Ik eindig met den wensch dat men in Indië eenmaal behoefte moge krijgen aan het edele genot dat de muzijk ons schenkt, en men moge begrijpen, dat muzijk niet alleen eene uitspanning is, maar bovenal een krachtig middel tot beschaving en veredeling.

Batavia, 31 Augustus 1861. w.

Amsterdam. Den 29. Oct. jl. had het jaarlijkschorgelconcert in de Nieuwe Kerk door de vereeniging Harmonika plaats De HH. Geel, Klaassen, Koelman, Mathysen en Mo bach als organisten, de heer Breedhoff als hoornist, en mef • Kl uter als zangeres, verdienen lof voor hunne verriglingen.'

Utrecht. Dit concert-saisoen, waarin door de lan» voor ziene revolutionaire bewegingen betreffende het stads-conce°rt zich thans nog eene duistere toekomst vertoont, werd den 22 Oct geopend met een Geestelijk concert, gegeven door de HH G J* van Eyken en J. W. D. Krantz, in de Pieterskerk, waarvan het programma hier volgt. Praeludium van Niels W. Gade Aria uit het Oratorium Paulus, »Gott sei mir gnadig" van F Men delssohn Bartholdy. Orgel Sonate (Manuscript) van G j van Eyken. a. Allegro Maestoso, b. Allegro Vivace, c. Andante'quasi larghetto, d. Allegro con brio. Aria uit het Oratorium der Fall Babylons van L. Spohr. Andante uit de le Orgel-Sonate van F Mendelssohn Bartholdy. Tonstück van R. Schumann. Beroemd Duet uit het Oratorium Israël in Egypte van G. F. Handel Met welwillende medewerking van den heer K. A. Craeijvanger.

Door afwezigheid kunnen wij ons eigen oordeel over de uitvoering niet uitspreken. Maar dat zij de algemeene goedkeuring heeft mogen wegdragen, de heer van Eyken èn als componist én als organist zijn groot talent heeft aan het licht gebragt, en de HH