Op zoek naar Suriname s Zuidgrens

boesi-té (boschtouw — een fijne liaan) te binden, komt een nieuwsgierige tapir ons bezoeken; daar het meegenomen geweer met hagelpatroon is geladen, ontsnapt de onhandige dikhuid met daverenden hoefslag en gekraak van takken tusschen de struiken.

21 October. Ga voort met de grenslijn, die naar top II van De Vier Gebroeders toebuigt. Terugkeerend passeert mij een poema op tien meter afstand; vermoedelijk verschrikt door de arbeiders achter mij, rent hij met groote sprongen tusschen rotsen en gras door: een prachtig gezicht, die enorme zandkleurige kat met den langen staart gestrekt; ik schat de lengte zonder staart op anderhalven meter.

Dicht bij het kamp komt de dokter mij achterop met de onaangename tijding, dat de Lange Dijk niet de waterscheiding kan zijn? den dijk naar het ZO. volgend, stuitte hij op een waterrijke kreek, die van het Westen komend den dijk doorbreekt en naar het Oosten stroomt; de zeer onopvallende lage rug tusschen den Langen Dijk en den rug waarop Pluim en Zuid liggen, zou de waterscheiding kunnen zijn. Deze rug kan aansluiten aan mijn werk van heden. Ik zal blij zijn eindelijk eens uit de onzekerheid te zijn, maar de moerassige vlakke terreinen, die practisch niet afwateren en bovendien de veelvuldige afwezigheid van water, maakt het zoeken naar stroomrichting tot een waren heksentoer.

22 October. Inderdaad blijkt de veronderstelling van Rombouts zeer waarschijnlijk, al is deze waterscheiding over groote afstanden nauwelijks boven het peil der omliggende droge zwampen verheven.

25 October. Basismeting met meetlint op de grens; een prachtig recht stuk van ruim 1000 meter tusschen den heuveltop „Noordwest" en „Groep"; de helling is gering en kan verwaarloosd worden. Ik meet in de hoekpunten Noordwest, Groep en Vlag; de som der drie hoeken is 179° 59' 11", voorwaar een schitterend resultaat. De geheele triangulatie der vorige week moet nu op de resultaten der basismeting worden overgecijferd.

Terugkeerend zie ik in de richting van het kamp rookwolken; de savanne brandt weer. In groote ongerustheid kom ik hijgende aan en vind ons kamp intact. Twee van onze arbeiders hadden hun kampvuur 's morgens niet goed gedoofd; een der vrachters, terugkeerend van kamp III kon nog juist hun tentje redden; aan die zijde van de beek brandde verder alles weg; de andere oever, waaraan ook mijn tent staat, bleef onaangetast, maar plotseling ten half vier sprong de brand over de beek; met tegenvuur isoleerden we onze kampplaats en door het storten van water en het slaan met palmbladeren werd het vuur aan de binnenzijde gedoofd. William Indiaan en Van der Waals schieten een tamanoea (miereneter) die, aan de unster opgehangen, 70 kilo blijkt te wegen!

26 October. De eetbaarheid van den tamanoea blijkt omgekeerd evenredig te zijn met zijn gewicht. . .

Rombouts vertrekt met vier man naar het magazijntje om het corjalen-transport op te wachten; terugkeerend zal hij trachten langs

833