M ÏO

116

loopen en men dus tot het in beweging brengen gebruik kan maken van het momentum in het vliegwiel opgezameld.

Hierbij komt nog dat men bij een gasmotortram twee wijzen van overbrenging heeft, zoodat een gasmotortram met eenen zwakkeren motor even groote afwisselende weerstanden kan overwinnen als eene electrische tram met een veel sterkeren motor.

Als men het nuttig effect van arbeid vergelijkt in de gevallen van een electrische en van een gasmotortram, valt dit niet erg in het voordeel van eerstgenoemde uit.

Hieronder volgt een uittreksel van Proffessor Kennedy's voordracht gehouden bij gelegenheid van zijne benoeming tot President van de «Institution of Mechanical Engineers».

Nuttig effect van machine in centraal kracht- % °'° van net totaal-

station 85,00 85,00

Nuttig effect van drijfwerk 94,00 79,91

Nuttig effect van dynamo 90,00 71,91

Nuttig effect van bovengrondsche geleiding . 85,00 61,12 Nuttig effect van motor in den wagen. . . 85,00 51,95 Nuttig effect van overbrenging op de wielen. 75,00 38,96

De arbeid die als trekkracht dienst doet is bij electrische trammen dus nog geen 39 % van net totaal.

In het geval van gasmotortrammen is de motor op den wagen zelve en de kracht wordt meer direct aangewend, zoodat men niet dat ernstige verlies heeft, hetwelk bij electrische trammen het geval is. Zorgvuldig genomen proeven te Manchester en Blackpool hebben bewezen dat 68°°/0 van de I.PK. als nuttige trekkracht op de wielen overgebracht wordt.

4°. Zorgvuldig onderhoud.

In het rapport staat, dat de gasmotortrammen zorgvuldig onderhouden moeten worden. Hiertegen valt niets in te brengen. Maar niet alleen de gasmotortrammen ook ieder ander systeem moet zorvuldig onderhouden worden, slechts dan kan het zich in een voortdurend succes verheugen.

De Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij, welke tot voorbeeld aan alle paardentrammen kan dienen, heeft haar succes voornamelijk te danken aan het zorgvuldige onderhoud. Dat een gastramwagen meer onderhoud vereischt dan een electrische tramwagen, is begrijpelijk, want iedere gasmotortram bezit een onafhankelijke beweegkracht, Deze vergelijking is echter niet juist, want bij een electrische tram moet men ook in aanmerking nemen het onderhoud van het centraalkrachtstation en vooral van het kabelnet.

Bij een gastractie-systeem kan men vrij juist de kosten van onderhoud beramen ; bij een electrisch systeem komen onvoorziene uitgaven voor, die met alle berekeningen spotten.

Het onderhoud van de gasmotortrammen is door de heeren wel eenigszins door een donkeren bril gezien. Te Blackpool toch levert het onderhoud volstrekt geene bezwaren op, ofschoon de wagens aldaar vaak 145 kilometer per dag afleggen.

Daar wordt het raderwerk dan ook niet iederen derden dag, maar slechts 2 a 3 maal in de maand gesmeerd.

Daar het raderwerk geheel afgesloten is en er geen stof bij kan komen is dit voldoende. Dat de Blackpooi-wagens goed loopen, erkennen de heeren zelf. Als bewijs dat de Blackpool-St. Anne-Maatschappij tevreden is met de wagens, dient het feit, dat zij 16 groot model gasmotortrammen erbij besteld hebben. Deze wagens hebben eene snelheid van 9.4 Engelsche mijl of 15 KM. per uur en hebben zitplaatsen voor vijftig personen.

Naar aanleiding van bovenstaande opmerkingen, vermeent de requestrante, dat van de twee beweegkrachten, gas en electriciteit, het gas zeer ernstig bij U in aanmerking zal komen voor invoering op het tramnet in Uwe stad, ook met het oog op de goedkoope exploitatie en dat het gas door Uwe gemeente geleverd zal worden.

't Welk doende enz.,

Voor The Anglo-Dutch Gas-Traction Sgndicate, W. Meischke-Smith.

Kanaal van Gent naar Terneuzen.

Op 1 Maart 1897 heeft te Brussel de uitwisseling plaats gehad der akten van bekrachtiging van de aldaar 29 Juni 1895 gesloten overeenkomst betreffende de verbetering van het kanaal van Gent naar Ter-Neuzen.

De Nederlandsche Regeering verbindt zich daarbij onder meer tot:

a. Om bewesten Terneuzen eene sluis te bouwen met eene voorhaven naar de Schelde en eene verbinding met het kanaal, alsmede de uitwaterings- en inundatiemiddelen, die door de Nederlandsche Regeering, met het oog op de verdediging der vesting Terneuzen, of als gevolg van de aan het kanaal aan te brengen veranderingen, zullen worden gevorderd.

Over de verbinding van de sluis met het kanaal zal eene draaibrug worden gebouwd, waarvan de plaats door de Nederlandsche Regeering zal worden vastgesteld.

De schutkolk der sluis zal tusschen de sluishoofden eene lengte van 140 M. verkrijgen, en de wijdte der sluis in den dag zal 15,75 M. bedragen.

De bovenslagdorpel zal liggen op 1,10 M. en de benedenslagdorpel op minstens 2,-12 M. en op hoogstens 2,73 M. beneden de slagdorpels der bestaande Oostsluis te Sas van Gent.

De Belgische Regeering zal tusschen de aangegeven grenzen het peil van den benedenslagdorpel bepalen.

Zij zal de inrichting van middelen tot mechanische beweging van de nieuwe werken te Terneuzen, alsmede de verlichtig daarvan, door middel van electriciteit, kunnen verzoeken.

b. Om te Sluiskil, ter vervanging van de bestaande, eene nieuwe draaibrug te bouwen en er eene wisselplaats voor schepen in te richten.

c. Om te Sas van Gent een nieuwen kanaalarm te graven en daarin te bouwen twee sluishoofden, wijd in den dag 21 M., op een onderlingen afstand van 140 M.; de slagdorpels zullen even diep worden gelegd als de bovenslagdorpel der nieuwe sluis te Terneuzen. Over dezen kanaalarm zal in den weg van Sas van Gent naar Westdorpe eene draaibrug worden gebouwd.

d. Om aan alle bruggen, die krachtens deze overeenkomst over het kanaal van Gent naar Terneuzen worden gebouwd, eene doorvaartwijdte van 21 M. te geven en hun dek zoo hoog te plaatsen als het met het oog op de plaatselijke toestanden mogelijk is.

Alle te bouwen bruggen zullen door kunstwegen behoorlijk met de bestaande wegen worden verbonden.

e. Om het kanaal te verdiepen tot 1,50 M. beneden de slagdorpels der bestaande Oostsluis te Sas van Gent.

f. Om aan de voorhaven naar de Schelde, over eene oppervlakte van ongeveer 7 hectaren, eene diepte te geven van 5 M. beneden laatstgenoemde slagdorpels.

g. Om aan de bochten van het kanaal een straal van ten minste 1000 M. te geven, behalve daar, waar eene bocht met kleiner straal voor eene gemakkelijke vaart niet hinderlijk zal zijn.

h. Om aan al de rechte kanaalvakken van de Nederlandsch-Belgische grens langs den te graven kanaalarm te. Sas van Gent tot aan de te Terneuzen te bouwen sluis, eene doorsnede te geven van 350 M2. beneden den waterspiegel.

i. Om den bodem van het kanaal in de bochten eene verbreeding te geven volgens de formule 4 (R—]/ R2—l2), waarin R voorstelt den straal der bocht, uitgedrukt in meters, en l gelijk is aan 60.

j. Om overal waar de doorsnede van het kanaal beneden den waterspiegel op 350 of meer M2. zal worden gebracht, de kanaalboorden op Nederlandsch grondgebied kunstmatig te verdedigen.

Het dwarsprofiel, dat, met wijziging van hetgeen bepaald is in artikel 2 van de overeenkomst van 31 October 1879, het kanaal op Nederlandsch grondgebied zal verkrijgen, evenals de wijze van kunstmatige verdediging der kanaalboorden, zal door de Nederlandsche Regeering. onder voorbehoud van goedkeuring door de Belgische Regeering, worden bepaald.

k. Om over het zijkanaal naar de Passluis eene nieuwe draaibrug van 7 M. doorvaartwijdte te bouwen.

I. Om verder alle bijkomende werken te maken, welke gedurende de uitvoering van bovengenoemde werken zullen blijken noodig te zijn, alsmede die werken die ten doel zouden hebben om de bezwaren, voor de scheepvaart aan den afvoer van opperwater te Terneuzen verbonden, zooveel mogelijk op te heffen.

De Delftsche fabrieken.

Omtrent de plannen tot reorganisatie van de Ned. Gist- & Spiritusfabriek en de Ned. Oliefabriek geeft de Delftsche Ct. de volgende lezing: .

De vennootschap «Ned. Oliefabriek» zal liquideeren m haren tegenwoordigen vorm, en de oprichting, in combinatie met den heer Calvé te Bordeaux, van eene Nederlandsche naamlooze vennootschap tot titel voerende «Franco-Hollandsche Oliefabrieken: Nouveaux établissements Calvé-Delft». waarin de Ned. Oliefabriek voor een belangrijk bedrag aandeel neemt.

Wat de Ned. Gist- & Spiritusfabriek betreft, zal het voorstel luiden tot uitbreiding van zaken over te gaan door aankoop van een reeds bestaande soortgelijke fabriek in België.

Aan den heer G. J. Vinckers c.s. te Westerlee, is door den gemeenteraad van Muntendam concessie verleend voor den aanleg van ,i„„t .,o„ da Maorionorhriin (Muntendam, tot Winschoten

een paai ucim ain van nu „.^«^..v.. «. -3 v ■—-~, -

voor den tijd van 15 jaren, onder voorwaarde dat binnen een jaar hieraan wordt gevolg gegeven, en de gemeente Meeden, aan welke de weg behoort, verlof heeft gegeven voor het leggen der rails in den weg.

BENOEMINGEN, VERPLAATSINGEN, ENZ.

Bij beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken van 27 Februari 1897, is, voor het tijdvak van heden tot en met 31 December 1897, benoemd tot assistent bij de natuurkunde aan de Rijks-Universiteit te Utrecht F. L. Bergansius.

Bij beschikking van den Minis.ter van Binnenlandsche Zaken van 27 Februari 1897, is, voor het tijdvak van 1 Maart tot en met 31 December 1897, benoemd tot assistent bij de hygiëne aan de Rijks-Universiteit te Groningen W. H. Mansholt.

Bij beschikking van den Minister van Waterstaat, H. en N. zijn benoemd tot buitengewoon opzichters: A. Sliedrecht en J.' A. van Dalsen te Andel, bij het maken van eene schutsluis, kanaaldijken en bijkomende werken in de gemeente Engelen, ten behoeve van een scheepvaartkanaal van Engelen naar de