M »»

374

Corps doorleefde, en uiting te mogen geven aan de gevoelens, b

die ons bezielen bij 't weerzien van de oude garde, t Is met n

den gullen lach der gastvrijheid en met den traan waaruit n

eerbied en hechte verknochtheid spreekt, dat wij met open g armen u ontvangen; 't is ons een behoefte u op dit, ons aller

feest, hier te hebben ; met ongeduld hebben wij u gewacht, e

en nu gij gekomen zijt in zoo grooten getale, is onze vreugde o

grAan de reünisten gaf hij de verzekering, dat 't Delftsch r Studentencorps nog altijd hun corps is. Maar het is ook dat der jongeren. Veel is veranderd, in de oogen der oud-stu- a denten misschien ten onrechte, en zij zullen misschien zeggen dat het bestaande heilig en onschendbaar had moeten Mij- j ven • maar „ziet goed rond, en ge zult zien dat veel ook bleet c sedert gij 't verlaten hebt, en dat veranderingen slechts ten 1 goede werden gemaakt". . 1

Gij vindt — aldus ging de spreker voort — uw .Phoenix 2 terug in een rijker gewaad; de fortuin heeft haar goed) be- ( deeld, maar in'haar binnenste heerscht de oude geest, 't is i er nog zoo goed, zoo genoegelijk kan 't er zijn, en nog altijd 1 worden daar vrienden gevormd die elkaar voor altijd kennen j en vijanden die elkaar zeggen, in welk opzicht zij elkaar ■ grieven. Uw scherm- en gymnastiek-gezelschap „Odm ' bestaat nog bloeit en wordt vereerd als een der oudste corps-vereenigingen, die getoond heeft bij 't inter-academiaal concours dit jaar, dat zij den trots van 't Corps waard is. n Oprichters en ijverige leden van „Apollo', „Vrije btudie , Tooneel" en Carroussel", ge moogt u verheugen over den bloei dier vereenigingen; en gij die „Laga", „Weerbaarheid en de JJsclub" in 't leven riept, u behoef ik met te herinneren aan de'overwinningen, welke die vereenigingen behaalden; uw glorie steeg ten top waarschijnlijk toen ge in de courant van die behaalde lauweren hebt gelezen. Uwe disputen alleen bestaan niet alle meer. De archieven van O. K. W., „de b kolommen'1 „B4" en andere berusten in 't Corps-archiel. Alleen dat van „Snellius" staat op 't punt weer m nieuwe handen over te gaan. Een enkel nieuw heeft hun plaats ingenomen; maar de grootheid waarvan die oude archieven spreken, wordt op dat gebied niet meer bereikt. De debatingclub komt tegemoet aan onze behoeften op intellectueel gebied, en wie uwer zich nog wel eens beweegt in de literatuur onzer studentenwereld, kent „In den nevel" en de debatten in ,Minerva" en „Vox Studiosorum", die genoeg bewijzen dat 'men er in Delft niet vreemd aan geworden is, zijn opmie bloot te leggen, ze te verdedigen en die van anderen aan

t6 Gelooft mij, ge zult 't bemerken, dezelfde liefde die gij aan uw corps toedroegt, bestaat ook bij ons; ook wij verdedigen onze banier tegen elke vijandelijke macht, die onze gemeenschap bedreigt en wordt er kwaad gemompeld dan loont 't de moeite en leidt 't dikwijls tot de zotste resultaten de oorzaken van een dergelijk gerucht, dat op mets berust, eens na te gaan."

Vervolgens sprak de president de afgevaardigden van de Nederlandsen e Studentencorpsen, wier tegenwoordigheid op hooge waarde wordt gesteld, hartelijk toe. Hij herinnerde o. a aan de donkere tijden van '60 en '62, den beroemden strijd voor de vrijheid van studie, onmiddellijk gevolgd door de schitterende overwinning toen behaald; en verder aan de verschillende malen dat de Indische quaestie de zon van. voorspoed verduisterde, waarbij het corps herhaaldelqk stond gekloofd in twee scherpe partijen tegenover elkaar, thans is die strijd beslecht, maar door die beslechting mist men hier bij dit lustrum voor 't eerst die categorie van menschen, die nu hun eigen corps hebben en wier afgevaardigden — zeide spreker — wij daarom hier met zoo buitengewoon veel genoegen voor 't eerst bij de lustrumfeesten zouden begroeten, als niet overwegende redenen hen weerhielden hier te zijn.

Een "hoffelijk welkom riep spreker toe aan de burgers en burgeressen van Delft. „De sympathie en genegenheid — zeide hij — die gij ons schenkt, de belangstelling die gij toont te bezitten bij alles wat ons corps en zijn gezelschappen betreft, maakt dat wij deze als een der geschiktste gelegenheden te baat nemen om u daarvoor onzen hartelijken dank te bieden. Uwe tegenwoordigheid op de concerten van „Apollo , bij de uitvoeringen van „Vrije Studie", de „Carroussel -vereeniring en de steun, die 4 uwer dochters aan 't Tooneel dit jaar°verleenden, de vlag die men „Laga" bij zijn laatste lustrum aanbood en niet 't minst 't bezoek dat het dage lijkscn bestuur den Senaat op den dag zijner receptie bracht, zijn

bewijzen ten overvloede dat onze verhouding inniger dan ooit mag heeten, en wij kunnen u meedeelen dat dit door ons met dankbaarheid en een gevoel van tevredenheid wordt geconstateerd." • , u-s

Tot de leden van het Delftsch Studentencorps richtte hij een woord van dank voor den steun, dien zij verleend bebben om te steunen diegenen, aan wien zij met alleen hadden toevertrouwd de gewone dagelijksche zorgen voor het corps, maar tevens de regeling der feesten.

De president der reünisten, de heer G. van Diesen, beantwoordde de rede van den president van den Senaat.

Het halve eeuwfeest — zoo zei hij o. a. — het gouden jubilé- van het Delftsch Studentencorps bij te wonen, wie zou dat niet wenschen onder hen, die in dat corps gelukkige levensjaren hebben doorgebracht. Wie zou dat met wenschen, nu het gepaard kan gaan met ontmoeting van vrienden van zijn jeugd van vrienden, die vóór en met en na hem op dezelfde collegebanken zaten; ontmoeting ook met anderen, allen aan Delft verbonden, door liefelijke herinneringen, en bovenal nu er gelegenheid door aangeboden wordt tot kennismaking met het talrijke studentencorps van den tegenwoordigen tijd. ....

Ook aan u toch, Mijne Heeren, die wij gaarne als jeugdige kameraden begroeten, zijn wij, oud-leden, dank verschuldigd voor het in eere houden van het Corps, op eene wijze, waarover wij ons allen verheugen. Wij beseffen en wij weten, dat moeilijke tijden zijn doorleefd. Des te grooter is uwe verdienste, des te warmer is onze dankbaarheid, en met des te meer gerustheid zien wij de zorg voor de instandhouding in de handen ook van de tegenwoordige leden. _

Wij zijn gekomen — zoo besloot hij — om deze feestweek kameraadschappelijk met u door te brengen, om te gemeten van uwe jeugdige, frissche levensopvattingen, waarin wij willen trachten de onze uit vroegere dagen, - mocht het zijn ook die van heden, — terug te vinden. Wij wenschen, door de aan uw leeftijd eigene openhartigheid, deelgenooten te worden van uwe illusiën, van uwe voornemens en verwachtingen, van uwen levenslust, uwe genoegens en vroolijken geest, van uwe idealen en vooruitzichten; in één woord, wij wenschen met u te verkeeren, ons met u te verheugen, en met u feest

16 BH^de ontvangst van het reünie-bestuur en den Senaat dooiden raad van bestuur der Polytechnische School, voerde de directeur, de heer J. M. Teldebs, het woord.

Het verheugde hem en de overige leden van het bestuur oprecht de vertegenwoordigers van de oud-leden en leden van het Delftsch Studentencorps te mogen ontvangen die sedert 50 jaren den naam van dat corps zoo eervol hebben gevestigd en hoog gehouden en die door een grootsche feestviering een nieuw bewijs gaan leveren van zijn bloei, zijn kracht, zijn frissche jeugd. „Is het u - zeide spreker - eene behoefte ons uwe hulde te brengen, hier wordt ge met open armen ontvangen. Hier danken wij elke vijf jaren aan uw ' bezoek het aangenaamst en gelukkigst oogenblik, dat wij in ' deze vergaderzaal doorbrengen, omdat het terugzien van zoovele in het leven welgeslaagde mannen ons de schoonste 1 voldoening doet smaken, omdat wij ons trotsch gevoelen op i onze leerlingen, omdat het ons innig verheugt, dat zoovele i hooggespannen verwachtingen uit het verleden m u tot een i zoo rijke vervulling zijn gekomen." 1 In den loop zijner rede zeide de heer Telders nog: 3 Indien men bij zijn aankomst te Delft getroffen is door r den heraut op zijn fraai paard, het werk van een der onzen, 5 I of indien men morgenavond de electrische verlichting der 3 Polytechnische School bewondert, of even verder de nieuwe i inrichting voor de microchemie van Behrens gewaar wordt, t laat men daaruit dan geenszins afleiden dat de teekenzalen ruim genoeg zijn om onzen leerlingen vo doende gelegenheid i Spelen hun teekentalent te ontwikkelen, of dat die elec- trische kracht ontleend werd aan een electrotechmsch laboij ratorium of dat de studenten in de mineralogie zelfs maar a een staanplaats in hun werkplaats beschikbaar vinden. Neen, l- naast het goede, dat wij bezitten is nog zeer veel, wat ons k ontbreekt. Laten alle oud-leden zich daarvan rekenschap ge', ven en ons met de hun ten dienste staande middelen hun > steun en medewerking verzekeren, opdat de gelukkig door de it regeering toegezegde reorganisatie spoedig, ja zeer spoedig te worde verkregen."

jn Dinsdag had de maskerade plaats, voorstellende den Intocht