De begeleiding van Hamer's geestelijke liederen is voor orgel en harmonium gedacht — niet voor klavier. Deze polyphone instrumenten zijn het uitgangspunt zijner zetting, die dan ook steeds meerstemmig is, en zóó van het orgel afgenomen voor koor zou kunnen gebruikt worden. Dit is een der grootste qualiteiten van zijn werk, 't geen juist bij de wereldlijke liederen ontbreekt. Hier blijkt Hamers zich op een terrein te bevinden, waar hij niet thuis hoort, zich ook niet thuis voelt. Het is niet zijne wereld. Afgezien daarvan dat de teksten, die hem hier ter beschikking stonden, in verhouding niet vergeleken kunnen worden met de veelal schoone geestelijke liederen, blijkt 't dat de toondichter geestelijke is en blijft. Het wereldlijke lied omvat zoovele momenten des levens, van het wiege- en moederlied, het kinderlied, het minnelied en al die rijke wisselingen van gemoedsstemmingen, die ontstaan en bestaan door de gebeurtenissen en de tijden van ons leven. En deze wereld wil beleefd zijn, moet zelf doorleefd worden — in vreugde en leed, in geluk en ellende — zal men dat kunnen uiten, wat zij omvat. Hamers wereldlijke liederen staan als compositie ver beneden zijne geestelijke liederen, een enkel vaderlandsch lied, dat meer als hymne gedacht is, uitgezonderd b.v. Op. 15. „Het lied van de zee". Maar overigens zijn het klavierliederen, met al de gebreken van dien gewilden volkstoon, waarover ik reeds vroeger heb gesproken. En vooral de teksten zijn slecht: veel te gemaakt, te gezocht, te bespiegelend, te beschrijvend, geen „einheitliche" stemmingen, te weinig onmiddellijk subjectief gevoel. Alles is te veel beschouwd en te weinig beleefd. Het principe van nutschap treedt ook hier weer op den voorgrond, zeer ten nadeele van do innerlijke en uiterlijke ethiseh-aesthetische waarde. De strekking moet van zelf uit een geuite stemming, een verhaal, spreken, zonder als tendenz er dik op te liggen. De praktijk is altijd veel meer overtuigend dan alle theorie. Een schoon gevoeld lied, dat schoone episoden of stemmingen bevat, wekt van zelf edele gewaarwordingen in het ontvankelijk gemoed.

Van den componist verschenen verder nog een Hollandsche mis voor koor en orgel, en 'een verzameling geestelijke liederen „Psalterke" voor school en huisgezin.

In Hamers herleeft reeds de ongebroken kracht van het Nederlandsche volk, die weer uit den doode herrijzen zal.

En waar Nederland op zulke wegbereidende krachten kan steunen, daar mag de hoop leven, dat ook voor ons volk nog een groote toekomst bestaat. Schande over hen, die zulk een geloof door twijfel, ongevoelligheid en tegenkanting beschaamd maken. Zij zullen eens door de komenden geoordeeld en uitgeworpen worden in de vergetelheid.

217