La Revue du Feu.

- 343 -

Openingsavond.

Ze zaten dicht opeengedrongen naast en achter elkaar: de heterogene gasten van de „Revue du Feu . Aan de deur recipieerde de „directeur-fondateur : Arthur Petronio, onzen lezers welbekend: hij debuteerde eenige jaren geleden als modern jong Fransch dichter met zijne verzen in de kolommen van DeKun s t, nadat hij een paar jaar te voren als violist had gedebuteerd op een van onze Kunstenaarsfeesten. Zijn violistisch talent trok toen de aandacht en bezorgde hem de protectie van den grooten leermeester Zimmermann, — zijne gedichten trokken de aandacht en bezorgden hem de protectie van een komité voor het Italiaansche Roode Kruis, dat de verzen ten bate van dit uitnemende doel uitgaf....

Sindsdien heeft hij zich... gek laten maken door een bende quasi-futuristen, die op zijn zak teeren en hem omfladderen als vliegen om de honington, — en zijn „Revue du Feu" leidt hem van het goede pad, dat hij als violist zoo succesvol begon te bewandelen...

Aan de deur dus A r t h u r P e t r o n i o, die recipieerde, — in de zaal: de meest heterogene massa die men zich denken kan.

Daar was, om te beginnen, de internationale sekretaris-generaal van de „Revue": de Dante-vertaler en Lohengrin-dichter J a c q u e s R e n s b u r g, in rok en witte das, extra geschoren, zijn Napoleon-lok met zorg uitgespreid over zijn hooge, gladde voorho ofd. Hij was omgeven van een tiental mooie, half-ontkleede, moderne jonge vrouwen, die zich in zijne geestige Fransche en Toskaansche boutades verheugden en zich vergaapten aan zijn blanke witte das en zijn hooge blanke boord....

Daar was, als een totaal vreemde eend in deze bijt, het vrijzinnig-demokratische Kamerlid Th. M. Ketelaar, in deftige smoking, zwart-gedast, en breedgekruld zijn dikke snor, die, naast zijn eerzame Kamerlid-ega, zich voelde als had hij zich in de deur vergist....

Daar waren, in de meest modieuse kleurmengeling, een keur van Liberty-meisjes, in gewaagde kostuums, als reklame gezonden door de firma M e t z & C o., die ook de „dekors" voor dezen avond had geleend...

Daar liep Loe Saalborn, zwart gerokt en wit gedast ook, als een pauw door de zaal, omdat hij straks het Dadaïsme zou introduceeren. . . .

Daar zat Gobeau, de jonge rol, staker-contre-coeur van het Gezelschap Royaards, bij voorbaat gnuivend om de pret, die straks 't program hem zou bezorgen....

UTHE WTTOMA EOTTPT1AN CIGAKETTE COMIPANY

Daar zaten jongere schilders van naam, als G u stave de Smet, Van Uytvanck, Van Noord, die stil zich ergerden aan het infantiene, dat schilders van minder naam hun als „kunst" wilden opdringen...

En dan was er die goede, beste Jan Heystee, die, zelf idealist, en gastheer als geen tweede, ook nü weer zijn mooie, gezellige zaaltje welwillend beschikbaar had gesteld voor het doel, waarmede hij geloofde ... de kunst te dienen, maar van welk denkbeeld hij denzelfden avond wel teruggekomen zal zijn.

Ook de dichter mr. FrancoisPauwels was in de zaal, en A r b o u s de tooneelspeler-staker en . . . de pers au grand complet !

Want het was te voorzien dat deze „openingsavond" een . . . „pretje" zou worden in het groot. En wie van de edele persbroeders, die anders vol ernst de kunst moeten „verslaan", zou van deze extra gelegenheid niet willen profiteeren. . . !

Het programma, in fèl-rooden omslag, — kleur van „het Vuur", — vertoonde reeds in druk en papierkeuze den stempel van het „origineele". Half in rood, half op groen, half op wit papier gedrukt, gaf het een geïllustreerd overzicht van „de moderne schilderkunst" : reproducties van werken, die niet aanwezig waren op de tentoonstelling, waarvan deze avond „als opening" gold.

Volgens het programma zou er véél muziek worden gemaakt, véél gedanst, véél gedeklameerd. Daar echter de directie zich niet had voorbehouden „het programma naar omstandigheden te wijzigen", kwam er van dit programma maar weinig terecht. Marion Gray, „danste" een onbegrijpelijke slangenbeweging met haar bovenlijf, op orgelmuziek van een onbegrepen komponist ;ArthurPetronio imiteerde Ruyneman en Wagner, schold den eerste uit voor duizendpoot en den tweede voor mammouth. Het meeste succes had Loe Saalborn met gedichten van den dadaïst KurtSchnitters, omdat hij vóóraf had aangekondigd dat het publiek zou protesteeren, en . . . omdat het publiek wel van zoo'n „lolletje" houdt I Toen hij den dichter dan ook liet zeggen : dat