378

Artikel Acht en twintig.

„ De Javaansche verhuurder kan den huurder dwingen tot „ naleving der contracten, of de ontbinding vorderen, met vergoeding van schade, kosten en intresten, indien de huurder „zijne verbintenis niet nakomt." [NB. Dit artikel ware beter weggelaten, omdat het eene bron van moeielijkheden en processen kan worden. Waarom niet eenvoudig gezegd en dat wel in overeenstemming met de Inlandsche wet: „Bij niet „naleving van het contract door den huurder, „wordt het contract van rechtswege feitelijk „als ontbonden geacht." 't Is een heerlijk artikel voor de advocaten om daaruit munt te slaan. Volgens de inlandsche wet (anggar sapoeloeh) houdt het huurcontract op, ten minste de verhuurder heeft daartoe het recht, zoodra twee pachttermijnen niet betaald zijn en treedt hij van rechtswege (inlandsche wet) weder in het bezit van het verhuurde en het contract is verbroken! Maar dit artikel geeft voor een advocaat een heerlijk fond, om eene wijdere strekking te bepleiten en te bewijzen, want vergoeding van schade, kosten en interessen is zeer rekbaar en zou allicht een proces kunnen ontstaan om huurpenningen te trachten te verkrijgen, voor den nog overigen duur van het contract; waartegen dan alweer zou kunnen aangevoerd worden, dat de verhuurder in dat geval ook gedurende den verderen duur van het contract tot het einde toe niet over de gronden zou mogen beschikken, die dan braak zouden blijven liggen. Waarschijnlijk is zoo iets wel niet, maar mogelijk blijft het en dat kan en moet voorkomen worden.]

Artikel 29 tot en met 32. Geen aanmerkingen.

Artikel Drie en dertig. Verhuur van gronden aan vreemde Oosterlingen is verboden. [NB. Voor zooverre onze memorie strekt, komt dergelijk