476
Bartelink „ de strekking om door een tal van stellingen, geput uit eene langdurige praktijk en gegrond op eene veeljarige ondervinding, alles aan te toonen wat met den Kakaoboom in bet nauwst verband staat; wat er hoofdzakelijk moet gedaan of gemeden worden; met welke vijanden de plant reeds bij de ontkieming te strijden heeft; welk behoedmiddel en welke maatregelen van voorzorg men in acht moet nemen; in één woord, de Kakao van hare geboorte af geleidelijk te volgen, tot zij voor de markt klaar gemaakt en voor den handel gereed is." De schrijver geeft voorts vele wenken en raadgevingen ten beste, meer in betrekking tot eene Kakaoaanplanting, dan wel tot de Kakaoplant zelve.
Volgens deze „ Handleiding" komt er bij de Kakao-kultuur vrij wat meer kijken, dan men er ooit in Indie voor over had. Evenals de koffie, moet de Kakao beschaduwd worden en vereischt hij niet minder zorg bij het overplanten uit de pepinières. Is de Kakaoboom behouden, dan moet hij geleid en aanhoudend gesnoeid worden, een werk waarbij veel oplettendheid te pas komt. Wieden van den bodem en het gestadig zuiveren der boomen mag mede niet verwaarloosd worden. „In het vierde levensjaar," zegt de heer Bartelink," begint de Kakaoboom vrucht te dragen en gaat daarmede onafgebroken voort. De grootste vruchtbaarheid openbaart zich van het twaalfde tot het vijf en-twintigste levensjaar. Men kan den boom evenwel, bij eene zorgvuldige behandeling, tot vijftig jaren en langer vruchtdragend houden; zulke oude boomen doen, bij een geregeld seizoen, in vruchtbaarheid niet onder voor jongere die slechts half zoo oud zijn. Niet alle Kakaovelden zijn even productief; men ziet vaak op dezelfde plantage, dat het eene veld veel meer opbrengt dan het andere. De oorzaak daarvan kan zijn: beter en vruchtbaarder land op die plek, of eene onverwachte regenbui, die zich slechts over een gedeelte der velden ontlast."
In Suriname niet minder dan in Indie heeft de planter te worstelen tegen onderscheidene vijanden van den Kakaoboom.