194

troepenmacht vereenigd en zij marcheerde toen rechtsaf op de Residentie.

Gedurende den geheelen dag verkeerde het belegerde garnizoen der Residentie in angst en spanning. In den ochtend hoorde het 't bulderen van het kanon in de verre buitenwijken. Het bespeurde een bonte massa van Aziatische vluchtelingen uit de stad : mannen, vrouwen en kinderen, met verschrikte sepoys in uniform, allen stormende naar de bruggen, of zwemmende door de rivier. De batterijen uit de Residentie openden haar vuur, doch de vijandelijke batterijen antwoordden met volle ladingen schroot. In den achtermiddag werden salvo's geweervuur gehoord; dat vuur naderde van lieverlede en eindelijk vertoonden zich de Europeanen en Sikhs met bereden officieren in front. Havelock en Outram stapten van hunne paarden af en werden op de schouders van hunne soldaten door een schietgat in de Residentie gedragen.

Toen rezen vreugdekreten, die de Hindoe-goden op den berg Meroe moeten verbaasd hebben. De half-uitgehongerden wisten niet anders lucht te geven aan hunne gewaarwordingen. Uit elke schanskorf en batterij, van achter zandzakken op ingestorte huizen gestapeld, van de zieken en gewonden in het hospitaal, werd niets anders gehoord dan luide kreten van welkom. De Britsche soldaten, die de Residentie binnen stroomden waren evenzeer geroerd. Zij hadden vrouwen en kinderen van moord en doodslag gered. Ruwe, gebaarde krijgslieden gaven handdrukken aan de dames in de rondte. Zij namen de kinderen in hun armen, kustten ze en gaven ze den een den anderen over; en met tranen in de oogen dankten zij God dat allen verlost waren. Toch was er eene donkere schaduw in dit uur van vreugde. De dappere Neill had een roemrijken dood gevonden in de straten van Lucknow.

Havelock en Outram hadden zich een weg gebaand in de Residentie, doch de vraag was nu : hoe er weder uit te komen. Het was betrekkelijk gemakkelijk geestdriftige bataillons in eene belegerde versterking te leiden, doch het was een ge-