448

Evenals de Sinhalezen, zijn de Tamils van Madras, die daar ten getale van ruim 71/.; millioen zielen wonen, aanhangers van de Boeddhaleer. — Op Ceylon heeft echter de Islam belangrijke vorderingen onder beide rassen gemaakt, ten gevolge van hunne meerdere aanraking aldaar met Mooren en Arabieren. — In Madras zelve vindt men echter zoo goed als geene Mohamedaansche Tamils.

De bijna periodiek wederkeerende tijden van hongersnood in Madras, waar de dichtheid der bevolking ongeveer even groot is als op Java, doch daarentegen het volk niet, zooals daar in zijn eigen onderhoud en voedingsmiddelen kan voorzien, hebben op middelen bedacht doen zijn ten einde de bewoners zooveel mogelijk in hun onderhoud tegemoet te komen.

Sinds 1843 reeds heeft er emigratie plaats van Tamil koelies uit Madras naar Ceylon, om werkzaam te zijn bij de groote openbare werken en op de cultuurondernemingen, die langzamerhand aldaar in het leven werden geroepen.

In den beginne met zware voorschotten werkende, om de Tamils naar Ceylon te doen overkomen, is dit langzamerhand bijna geheel onnoodig geworden, zoodat men nu het merkwaardige feit ziet, dat de Tamils telken jaren op eigen kosten naar Ceylon reizen om daar te werken en na iets overgelegd te hebben weder naar Madras terug te keeren, hoewel er ook velen zich voor goed op Ceylon vestigen.

Over een tijdsverloop van 42 jaren, 1843—1885, zijn jaarlijks in doorslag op Ceylon aangekomen 67855 Tamils, mannen, vrouwen en kinderen, tegen dat er weder naar Madras terugkeerden 48929; een verschil opleverende van 18926, hetwelk gecompenseerd wordt door het sterftecijfer onder de Tamils en het cijfer diergenen hunner, die zich voor goed metterwoon op Ceylon gevestigd hebben. In de eerste jaren dezer immigratie was de opgave der vertrekkende Tamils zéér onvolledig en gebrekkig, zoodat het totaal verschil van 18926 stellig lager moet genomen worden.

De Tamil-immigratie op Ceylon heeft in waarheid niet minder