450

Inderdaad, afgescheiden van de nadrukkelijke en strikt toegepaste wetten, kunnen en durven de planters, noch de openbare beambten voor de wegen, noch de ondernemers van bijzondere werken, in hun eigen belang de koelies slecht behandelen. Zij zijn vrije lieden; zij kennen hunne rechten en zij bezitten de gerechtshoven, om zich te beklagen. Daarbij zijn zij dicht bij hun „ heimath", te bereiken langs eene weg, waarvoor het Ceylonsche Gouvernement al het mogelijke gedaan heeft en nog doet, om hem veilig en aangenaam te maken, zoowel voor den aankomenden, als den vertrekkenden arbeider. Langs den geheelen noordelijken heirweg zijn putten geboord, barakken voor tijdelijk verblijf en hospitalen gebouwd, waar steeds geneeskundige hulp kan verkregen worden. Daarbij is de zeestraat tusschen Zuid-Indie en Ceylon een goedkoope en veilige overvaart.

De Gouvernements immigratie dienst in de noordelijke provincie en langs den noordelijken heirweg kost ongeveer 100,000 ropijen jaarlijks, behalve nog ongeveer 50,000 ropijen voor den geneeskundigen dienst, waarvan ongeveer 12,000 ropijen jaarlijks in de schatkist terugkeeren door de overvaartgelden der koelies, waarvoor het Gouvernement op de Gouvernementsveerbooten te Divipatam 25 cents per hoofd rekent.

De verdienste van een Tamil koelie op de Ceylonsche cultuurondernemingen bedroeg in doorslag van 37 tot 39 cents per dag 1), welk cijfer in de laatste tijden echter veel verminderde, terwijl naar de opgaven van een planter in Mysore (Zuid-Indië), •— die vroeger op Ceylon gewerkt had — deze niet meer betaalde dan hoogstens de helft van dat bedrag, of van 4 tot 6 ropijnen per koelie en per maand van 26 werkdagen. De Zondagen worden als rustdagen gebezigd.

Eenige jaren geleden verklaarde Wm. Martin Leake in

1) De ropij, die in Britsoh-Indië annas en pies tot onderdeelen heeft (1 ropij = 16 annas en 1 anna — 12 pies), is op Ceylon verdeeld in 100 centen.