206

aard had zes kinderen gehad en ziet hier wat er van geworden is. De beide eerste stierven jong aan stuipen. De derde werd op twee-en-twintigjarigen leeftijd krankzinnig. De vierde werd idioot. Een andere broeder had een hoogst prikkelbaar, misantrophisch karakter. De jongste zuster leed haar levenlang aan zenuwaandoeningen, en meermalen was haar verstand gekrenkt.

De alcohol is voor den gezonden mensch absoluut nodeloos. De alcohol voedt niet en draagt in geen enkel opzicht bij tot bevordering der goede werking der organen. Algemeen wordt aangenomen, dat minstens vier vijfden van den ingebrachten alcohol weer in den zelfden toestand wordt uitgeworpen als hij het lichaam is binnengekomen. De alcohol, met mate gebruikt, versnelt den bloedsomloop, zet de levensverrichtingen aan, in één woord doet ons sneller leven. Hij geeft een zweepslag aan ons organisme, hij wekt ons op, verlevendigt, prikkelt ons, om ons daarna zwakker en machteloozer te maken dan te voren. Hij doet ons in korten tijd de opgegaarde krachten verspillen, die slechts naar gelang van de behoefte moesten dienen. De alcohol, zegt een beroemd engelsch geneesheer, is geen voedsel, het is een prikkelend middel voor het zenuwstelsel. Het voedt niet meer dan de aether, de chloroform, het opium of de tabak. Wetenschappelijk is op onwederlegbare wijze aangetoond geworden, dat de brandewijn niets meer voedt dan de spoor of zweepslag het paard voedt. De brandewijn is evenals de toorn; hij verheft ons een oogenblik boven ons zeiven, om ons beneden het punt te doen terugvallen, waar hij ons heeft opgevangen. De werkman, die meent zijn levenskracht te vermeerderen, zich een voorkomen van gezondheid en kracht te geven, door zich met sterken drank op te wekken, maakt een valsche en rampzalige berekening. Hij verspilt heden de krachten, die in de natuurlijke orde van zaken slechts morgen gebruikt moésten worden. Hij spant met geweld de veeren van het leven, en deze verliezen spoediger haar veerkracht,