31

schiedde bij gelegenheid dat men een detachement gezonden had, om de twee wederspannige prinsen met geweld uit hunne woningen te halen. Hiertegen zich verzettende, zijn zij gedurende het gevecht het ontkomen.

Zaturdag, 23 Juli.

Heden morgen zijn 100 man kavallerie en 100 man infanterie van des keizers troepen uitgemarcheerd naar den grooten weg van Djokjokarta, om tusschen Karta Soera en Klatten post te vatten.

De kommandant der afdeeling, kolonel von Jett, is gisteren Karta Soera gepasseerd, zich naar Djokjokarta begevende. Eene menigte vlugtende Chinezen uit de Djokjosche binnenlanden zijn heden hier aangekomen.

De keizer is als gewoonlijk op de paseerbaan verschenen, om de zoogenaamde tournooi-spelen te houden. Er waren echter thans veel minder menschen tegenwoordig dan te voren.

Toen dezen morgen de keizerlijke troepen zouden vertrekken, en vooraf geinspecteerd worden, begaf ik mij naar de paseerbaan om dezelve te zien. Ik vond aldaar den rijksbestierder onder zijne pendoppo, ên had thans voor de eerste maal gelegenheid dezen man te spreken. Hij verhaalde ons dat hij op morgen twee Tommongongs, ieder met duizend man kampongsvolken, tegen de rebellen zou zenden.

Vóór den kraton vonden wij den pangerang Boemie Notto, oom des keizers, die aldaar op de vertrekkende troepen stond te wachten om dezelve te expedieeren. Daar deze reeds vroeg bescheiden waren en het lang duurde eer zij te voorschijn kwamen, gaf de prins daarvan tot reden, dat de menschen zich zoo lang ophielden om van hunne vrouwen en kinderen afscheid te nemen, van welke zij het moeijelijk vonden te scheiden. Hij zeide zulks zonder zich eenigzins ongeduldig over hun uitblijven te betoonen, en alsof hij dat eene zeer natuurlijke zaak achtte.

Terwijl ik met hem stond te spreken kwam de lieutenant