219

het Oosten en later als aartsbisschop van Algiers en gedelegeerde van den Heiligen Stoel voor de zending in het Afrikaansche binnenland, in voortdurende en van beide zijden zeer welwillende aanraking met de Muzelmannen.

„ Welnu, volgens die dertigjarige ervaring, onder de gunstigste omstandigheden verworven, ken ik

„ 1°. In Afrika geen enkelen onafhankelijken Mohammedaanschen staat, hetzij groot of klein, welks souverein niet de jacht op en den verkoop van slaven toelaat, en zelfs meestentijds die niet zelf met de grootste barbaarschheid op zijne eigene onderdanen toepast.

„ 2°. In geheel Afrika zijn het slechts Mohammedanen, die de benden bijeenbrengen en aanvoeren, welke door haar razzia's en den verkoop van slaven ellende in die streken veroorzaken.

„ 3°. Ik ken in de landen, waarin de slavenhandel niet door strenge wetten, door christenstaten opgelegd verboden is, niet eenen enkelen Muzelman, die niet, althans in beginsel, den slavenhandel voorstaat en steeds bereid zou zijn zwarte slaven te koopen of te verkoopen.

4°. Ik ken in Aziatisch Turkije en in de Afrikaansche provinciën, die nog tot het Turksche rijk behooren, een aantal plaatsen, waar de verkoop en het vevoer van slaven plaats heeft met de medewerking van de Turksche overheid.

„ 5°. Nimmer nog heeft, zoover mij bekend is, een m u p h ti, en ulema of eenig ander lezer of uitlegger van den Koran, in Afrika of in eenig ander der genoemde gewesten, geprotesteerd tegen dezen schandelijken handel; integendeel, zij erkennen dien in hunne gesprekken als door den Koran toegelaten aan de ware geloovigen tegenover de ongeloovigen.

„6°. Nimmer nog heeft eenige kadi of Muzelmansche rechter (die moet rechtspreken uitsluitend volgens de wetten van den Koran en de erkende commentaren) in de genoemde landen, naar mijn weten, een vonnis uitgesproken, waarbij de slavernij afgekeurd werd; integendeel, in dit opzicht leggen