350

bestuur scheen voorshands niets te komen, en men vroeg wat de Minister ter verbetering van de verhouding tusschen de eigenaars van particuliere goederen en de bevolking deukt te doen. Is de Minister voornemens het reglement van 28 Februari 1836 (Ind. Staatsblad n°. 19) op de particuliere J anderijen bewesten de Tjimanok te doen herzien ?

§ 10. Bij de algemeene beschouwingen werden nog de volgende vragen gedaan:

Is de Minister bereid het tot stand komen van eene ordonnantie op de uitgifte van woeste gronden te bevorderen voor die gewesten, waarvoor zoodanige regeling nog niet bestaat ?

Is het niet wenschelijk ook voor anderen residentiën der Buitenbezittingen eene regeling vast te stellen omtrent de onderlinge rechten en verplichtingen van werkgevers en vreemde werkliedeu als voor Palembang en Sumatra's Oosten Westkust bestaat?

Hoe is het thans gesteld met de onderhandelingen tot het sluiten van een tractaat met de Britsch-Indische regeering omtrent den uitvoer van koelies uit Britsch-Indie naar Nederlandsch-Indie ?

Een lid verzocht 's Ministers oordeel te weten omtrent de beweging in Indie tegen de bestaande muntregeling.

Aan de onderdeelen van het Voorloopig Verslag wordt het volgende ontleend:

Uitgaven in Indie.

De vermindering van het traktement van den GouverneurGeneraal vond weinig bijval. Men vreesde dat zij bij de inlandsche bevolking een vreemden indruk te weeg zal brengen. Daartegen voerden anderen aan dat die indruk niet zal af han-