42

Ondankbaar echter zou het zijn, geheel met stilzwijgen voorbij te gaan, de uitstekende bewijzen die de directeur Bekker ook (in de boven vermelde) nieuwe producten opnieuw heeft gegeven van zijn talent en van zijn vlijt. De rechte man op de rechte plaats! Grooter lof behoeft wel aan niemand ter wereld gegeven te worden.

III. De liedertafel Gruno gaf op 26 November jl. een concert, onder directie van haar leider, den heer J. W. Kersbergen (programma, zie hierachter). Vooral de scènes uit de Erithjof-sage van Max Bruch waren the great attraction van dezen kunstavond. De goede uitwerking van hetzelfde werk eenige jaren te voren gaf gewis mede aanleiding, dat de groote concertzaal der Harmonie vrij goed gevuld was. De indruk van het concert was algemeen zeer gunstig. De beide solisten mej. G. Poutsma uit Leeuwarden, sopraan, en de heer H. Eigenbertz, bariton uit Keulen, van vroeger hier reeds zeer gunstig bekend, handhaafden hun goeden naam. Het mannenkoor zelf gaf blijken van vlijtige en goede studie, en de directeur, dat hij zijn taak ernstig opvat en volbrengt.

IV. Over het op 30 November alhier gegeven „Stollberg's kunstenaars concert" behoeft hier weinig (of eigenlijk niets) gezegd te worden, aangezien van elders daaromtrent reeds het noodige bekend zal zijn. Ons wilde met name de „prima donna" van „La scala, te Milaan" al heel weinig bevallen. Gelukkig, dachten wij, dat de authentieke bewijzen van dusdanige plaatsingen in den vreemde hier te lande nooit gevraagd worden, — dat het papier geduldig en het publiek over 't geheel nog al goedgeloovig is, en vooral gaarne aanneemt wat van verre komt, een naam heeft die op i of o eindigt, of de kunst verstaat «om door het vlijtig en volhardend hanteeren van de groote trom en de bekkens alle andere betere, maar bescheidener geluiden te overstemmen ! De pianist , juffrouw J. Zweigle, was wel de Dritte im Bunde, die de meeste aanspraak heeft op lof: haar aanslag vooral bleek zeer prijzenswaardig. De alt van den heer Bitter is voor het orkest gewis een groote aanwinst, inzonderheid waar in een orkest (en dat heeft nog al eens plaats) het aantal alten veel te gering is en diensvolgens de altpartij nooit tot haar recht komt, wat niet zelden veel schoons en eigenaardigs ontneemt aan den arbeid der toonzetters. Over de soort der op dit concert voorgedragen muziek, ook in betrekking tot de krachten der uitvoerders, spreken wij maar niet.

V. Mej. W. Gips en de heer B. Hol gaven op 25 September, in de Groote kerk, een concert voor zang en orgel. Beide namen ontheffen ons van elke verdere opmerking of nadere mededeeling. Het publiek was vrij talrijk opgekomen, ■— wat bij orgelconcerten, althans in deze streken, niet tot de gewone gebeurtenissen behoort. Van waar dat laatste, wel niet lokale verschijnsel ? Zal misschien het schoone orgel in het V o 1 k s-p a 1 ei s te Amsterdam , vooral thans, onder de kunstvaardige handen van den heer Maes, krachtig kunnen bijdragen om het „instrument der instrumenten" (zouden wij durven zeggen) meer populair te maken in den goeden zin? Wij zouden het van harte wenschen, en gelooven het ook, ten gevolge van reeds opgedane ervaring, tot zekere hoogte wel.

(Slot volgt).

Pro gr a mm a's.

Amsterdam. — 2 Febr. —■ Soiree musicale van liet muziekgenootschap Sempre crescendo. Orkest-directeur de heer J. C. von der Fink. Solisten: de dames Marie Simmers (zang); W. Willers (piano), en de heer J. Kwast Jr. — 1. L. van Beethoven: Trio (n°. 4 op. 11); voor piano, viool en violoncel; 2. C. W. vonGluck: Aria uit Orpheus; 3. F. Liszt: «Widmung" (van Schumann) transcriptie voor piano; 4. ï. Schubert: Andante «Der Tod unddasMadchen", voor strijkorkest. — 5. Violoncel-solo: a. W. F. G. Nicolaï: Adagio uit de Sonate in E, op. 4; l. J. M. G. Graichen: Allo Siciliano, morceau de salon; 6. Liederen: a. F. Schubert: Aufenthalt; b. A. Rubinstein: Gelb rollt mir zu Pussen; c. Ferd. Hiller: Mutter und Kind; 7. Piano-solo: a. V. Chopin : Valse (op. 64 n». 2); *. L. van Beethoven: Contre-Tanze (n».l); 8. Strijkorkest: a. Aug. Wilhelmi: Adagio religioso; b. A. Jungmann: Elfenreigen; c. W. Taubert: Liebesliedchen (op verzoek).

Breda. — 31 Jan. — 6e bijeenkomst der Vereeniging voor kamermuziek. — 1. C. G. Reissiger: Trio in h, n". 18, voor piano, viool en violoncel: 2. Bariton-solo met pianobegeleiding: a. Ch. Gounod: Arie des Valentino, aus Faust; b. Pergolèse: Nina; 3. 1. van Beethoven: Sonate in D (op. 12, n". 1) voor viool en piano; 4. Fr. Schubert: Impromptu (op. 90, n". 2 en 4) voor piano 4-handig; 5. N. C. Grotendorst: Trio uit Freischütz: a. Allegro; b. Adagio, voor piauo, viool en violoncel.

31 Jan. — Concert der Koninklijke muziekvereeniging

Vlijt en volharding (met introductie van dames). Directeur: de heer H. Umland. — 1. Herold: Ouverture: Zampa; 2. Büuman: Duo concertant, voor 2 cornets; 3. Piano-solo: a. Louis Brassin: Chant du soir; b. Ary Dupont: Tocatelle; 4. Weber: Fantaisie: Freyschütz. — 5. Kalliwoda: Larghetto uit de 3e Symphonie; 6. W. Bargiel: Adagio, op. 38, voor violoncel; 7. Beethoven: Romance in P, voor viool; 8. Lumbye: Traumbüder.

Groningen. — 26 Nov. '77.—■ Concert der liedertafel «Gruno," onder directie van den heer J. W. Kersbergen en met medewerking van mej. G. Poutsma, concertzangeres uit Leeuwarden, sopraan, en de heer H. Eigenbertz, concertzanger uit Keulen, bariton. — 1. C. Jos. Brambach: Es muss doch F'rühling werden, voor solo enkoor; 2. Mendelssohn: Aria voor bariton, uit de Paulus; 3. Weber: Kwartet voor mannenstemmen; 4. Liederen voor sopraan: a. Joh. Brahms: Liebestreu; b. L. P. Brandts Buys: Sag', ich liess sie grüssen; 5. C. C. A. de Vliegh: Roeierslied. — 6. Max Bruch: Scenen aus der Frithjof-sage, voor sopraan-solo , baritou-solo en koor.

Rotterdam. — 24 Jan. — 3e Eruditio-concert. Directeur: de heer Fr. Gernsheim. Solisten: mevr. Szègal, uit Mauheim, zang, en de heer E. Sauret, uit Parijs, viool. — 1. L. van Beethoven: Symphonie n'. 8 (in F); 2. Mozart: Recitatief en aria uit de opera Idomeueus; 3. Paganini: eerste deel uit het concert n°. 1 (in D) voor de viool. — 4. H. Berlioz: Derde deel (Scène d'amour), uit de dramatische symphonie Rome'o et Juliette; 5. M. Bruch: Romance (op. 42, in d) voor de viool met orkest; 6. Liederen met pianofortebegeleiding: a. F. Schubert: Du bist die Ruh (op. 59, n°.3); b. J. Brahms: Liebestreu (op. 3, n°. 1); c. F. Mendelssohn-Bar tholdy: 1'rühlingslied (op. 47. n". 3); 7. Viool-solo: a. F. ChopinWilhelmj: Nocturne (op. 37, n». 1, ra g); b. E. Sauret: Scherzüio (op. 2, n». 2); 8. L. Cherubini: Ouverture van de opera Les deux journées.

• 22 Jan. — Eerste kamermuziek-soirée, gegeven door de

Octet-vereeniging, met welwillende medewerking van den heer Th. H. H. Verhey. — 1. L. v. Beethoven: Trio in c voor 2 hobo's en fagot; 2. Th. H. PI. Verhey: Kwintet in Es (opgedragen aan de rotterdamsche Octet-vereeniging) voor piano, hobo, clarinet, hoorn en fagot; 3. Mozart: Octet in c, voor 2 hobo's, 2 clarinetten, 2 fagotten en 2 hoorns.

Utrecht. — 26 Jan. — Collegium musicum ultrajectinum, onder de zinspreuk: «Amat alta silentia musa". Tweede stads-concert, in het Gebouw voor kunsten en wetenschappen, onder leiding van den heer Richard Mol en met medewerking van Johannes Brahms. — Solist: de heer E. Sauret uit Parijs (viool). — 1. J. Brahms: Symphonie in c, op. 68 eerste uitvoering (onder leiding van den componist); 2. Mendelssohn: Vierstemmige liederen voor gemeugd koor, op. 48: a. Morgengebet; b. Herbstlied; c. Lerchengesang; 3. Mendelssohn : Vioolconcert. — 4. J. Brahms: Neue Liebeslieder. Walzer für vier Singstimmen und Pianoforte zu vier Handen, op. 65 (de klavierpartij uitgevoerd door de hh. J. Brahms en Th. L. van der Wurff); 5. Vioolsolo: a. L. Spohr: Barcarole; H. Wieniawski: Polonaise; 6. L. van Beethoven: Ouverture Leonore.

Stoomsnelpersdrukkerij van C. Blomhendaal , te 's Gravenhage.