348

DF^HOLLANDSCHE REVUE

tegen „hét schrik-bewind" van Mussohni,... terwijl toch onder diens fascistisch regime dergelijke schandalige scheid-partij en niet zouden worden geduld.

Het... grappige van au „congés 10 — behalve de verbeelding die de Heeren van zich zelve en de beteekenis hunner „partij hebben — de rol die „Moskou" daar speelt. „De Executive" wordt herhaaldelijk met eerbied genoemd. Een der leden roept uit: „Moskou is onze Keizer, en dat moet zoo blijven." Men schrijft aan Moskou; men krijgt brieven van Moskou; men gaat er heen of komt er van daan...

(Wacht even. Uit het verslag van Het Volk van 15 April, 2e bl. 2e pag.

Dolleman: Ik zit nog in het N.A.S. maar ik zie in het N.A.S. geen enkele toekomst. De bakkersafdeeling waarvan ik lid ben, telt... 4 man. (Hilariteit).

Vier bakkersknechts!!...)

...en „Moskou" kan zelfs geen Hollandsch

„Moskou" trekt zich daar evenwel niets van aan, maar decreteert, en beveelt dezelfde „ijzeren discipline" aan, welke daarginds heerscht.

Discipline !... onder dit stelletje domme schreeu wieelij ken, dat uit-elkaar-geranseld behoorde te worden!

Maar discipline onderstelt toch ook zèlftucht, begrip, offervaardigheid, ...en nog eenige deugden meer. Dit alles is bij „Moskou" althans in zekeren zin aanwezig; bij den bespottelijken troep glazen-ingooiers te Rotterdam mankeert het te eenenmale. Die kunnen niet anders dan schreeuwen, en dikdoen, en rammelen over: „strijd tegen de bourgeoisie, die de situatie ten gunste van revolutionaire uitbarstingen moet toespitsen" (!)

(Er schijnt in Holland geen politie meer te zijn om zulke redenaars in hun kraag te pakken!)

Nu zou ook ik geen aandacht aan het heele malle geval hebben geschonken, indien er niet

door Sinjeur Wijnkoop over Indie was gesproken. Want ook deze vertegenwoordiger des volks is een koloniale specialiteit, ...en weet evenveel van Insulinde af als b.v. Albarda.

Hij zeide o.m.:

„Als er in Indonesië een schitterende revolutionaire beweging bestaat, dan heeft het werken van onze partij sedert jaren den gronslag gelegd voor een partij, die door de mogelijkheden van het Oosten en door het schitterende werken van onze Indonesische kameraden kon worden, wat zij geworden is.

Trouwens heeft niemand ooit iets op onze koloniale politiek aan te merken gehad."

En hier plaats ik een bescheiden?

Is er in Nederlandsch Indië „eene schitterende revolutionaire beweging"? Er worden wat brutale scheeuwers in de gevangenis gestopt — iets wat in Nederland ook méér dan tijd wordt! — en: „het schitterende werken der Indonesische kameraden" is uitgeloopen op het gooien van een paar mislukte bommen: erwten-blikjes met wat roestige spijkers er in. Voor het oogenblik; men ziet intusschen de richting van dat „werken".

Voorts hebben fatsoenlijke menschen a 11 e s aan te merken op „de koloniale politiek" der communistische heerschappen, lees: op het opruien, het opstoken van onontwikkelde half beschaaf den tegen weerlooze blanke manmen, vrouwen en kinderen, die — in de binnenlanden — verstoken zijn van alle hulp.

Maar ik doe den Semietischen oproerkraaier te veel eer aan door hem tegen te spreken. Is het niet penibel dat wij naar Italië moeten werwijzen als naar een land waar het Gezond Verstand heerscht? In Italië nu zou Mijnheer Wijnkoop géén zoo grooten mond durven opzetten.

De Heeren van de Communistische Partij — stel U gerust: het zijn er maar 1600 *) — noemen elkaar over en weêr: „brieven-vervalschers", „corrupte bende", „stinkende

L) Ongeveer é é n v ij f t i g s t e procent van de Nederlandsche bevolking. En dat nog onderling overhoop ligt!