Menaelvjerh.

727

gewoonten goed , laat dan , waar het pas geeft, uwe goedkeuring hooren. Zijn ze soms minder prijzenswaardig, wees dan voorzichtig in het uitspreken van uw oordeel. Sommige ambtsbroeders hebben zich door onbedacht zekere dorpsgebruiken af te keuren en te minachten wel eens onaangenaamheden berokkend. 'Laat verkeerde gewoonten , ten minste vooreerst, voor wat ze zijn. Eer gij er aan komt, moet gij het algemeen vertrouwen genieten.

Zeg niemand zonder noodzaak onaangenaamheden. Denk nu niet, dat ik u houd voor een Robeetus Nurks, die in Hiluebrands Camera Obscura zoo uitmuntend geteekend is. Meen ook niet, dat ik u aanzie voor iemand, die geheel vreemdeling is in den omgang met menschen. Maar het gebeurt wel, dat men, om toch het een of ander te praten, iets zegt, dat beter gezwegen ware. 't Is daarom, dat ik n de volgende ontmoeting mededeel. Op zekeren morgen zaten in een dorpsherberg eenige mannen. Onder hen waren de dokter en de onderwijzer van het dorp. De laatste was er thans om den wille van een collega. tHet gesprek kwijnde. Op eens vraagt de ambtgenoot den geneesheer :'

„Zijt gij dokter A?" „Om u te dienen."

„Is dokter A. te B. dan een broer van u?" „Om u te dienen."

„ Het gaat tegenwoordig niet best met uw broer." „Zoo?"

„ Neen, verleden week wou hij zich ophangen." ,,'tls niet aangenaam zoo iets van zijne familie te moeten hooren."

„Neen, dat is het toch niet; maar het is waar."

„ Dokter," vroeg nu de andere onderwijzer , „ hebt ge