Scïtoolnieuws.

1073

De vergadering verklaarde hiertoe geen noodzakelijkheid te vinden, daar de bewuste kennis ongetwijfeld vercischt wordt tot het verkrijgen van eene acte van bekwaamheid als onderwijzeres in die handwerken.

4°. Kunnen Gedeputeerde Staten de schorsing van een hoofd- of hulponderwijzer ■uitspreken, indien burgemeester en wethouders nalatig of weigerachtig zijn daartoe over te gaan?

De vraag werd gesteld, of Gedeputeerde Staten de schorsing van een hoofd- of hulponderwijzer kunnen uitspreken, indien burgemeester en wethouders nalatig of weigerachtig zijn daartoe over te gaan.

De vergadering vermeende hierop geen in alle opzigten toestemmend antwoord te kunnen geven.

Volgens het derde lid van art. 22 der wet op het lager onderwijs kunnen de hoofd- en hulponderwijzers door burgemeester en wethouders , den schoolopziener gehoord, worden geschorst, die daarvan dan zoo spoedig mogelijk aan den raad rekenschap geven.

Blijkens het vijfde lid van dat artikel kan de schorsing door Gedeputeerde Staten worden uitgesproken, indien die naar inzien der plaatselijke schoolcommissie of des districtsschoolopzieners noodig en de gemeenteraad nalatig of weigerachtig is daartoe over te gaan.

Hier is dus geen sprake van nalatig of weigerachtig zijn van burgemeester en wethouders, maar van den raad.

De vergadering helde tot het gevoelen over door den heer Blaupot ten Cate in zijne „wet op het lager onderwijs" uitgedrukt. Zij geloofde met hem, dat hier eene fout in de wet is blijven schuilen en dat voor het woord gemeenteraad in lid 5 zou behooren gelezen te worden burgemeester en wethouders of de gemeenteraad. Werd alleen de raad bedoeld, dan zou de schorsing niet in aanmerking komen, omdat de raad hiertoe niet besluit; werden alleen burgemeester en wethouders bedoeld, dan bleef het ontslag op eigen verzoek buiten aanmerking. In het laatste geval kan de gemeenteraad nalatig of' weigerachtig zijn, om ontslag te verleenen, in het eerste burgemeester en wethouders om te schorsen. De bedoeling is zeker dat in beide gevallen de zaak tot Gedeputeerde Staten kunne komen, hetzij de nalatigheid of weigerachtigheid bij den raad ligge of bij het dagelijksch bestuur.

Intusschen zullen naar aanleiding van de bestaande redactie, ingevolge gevoelen van de meerderheid der vergadering, twee voorwaarden moeten vervuld zijn alvorens Gedeputeerde Staten tot de schorsing kunnen besluiten; niet alleen toch zullen burgemeester en wethouders nalatig of' weigerachtig moeten geweest zijn daartoe over te gaan, maar ook de raad.

Men zal dus, wil men de tweede gestelde voorwaarde vervuld zien, de zaak ook bij den raad moeten aanbrengen, opdat van diens nalatigheid of weigerachtigheid evenzeer als van die van burge-