Mengelicerk.

zij mij vroegen, waarom ik niet gewandeld had, rekende ik wel genoodzaakt te zijn, te zeggen, dat ik dezen keer zooveel schoolwerk had te verrichten.

„ „ Intusschen was ik nu geheel in den smaak om ook de andere romans te lezen. Mijn schooltaak maakte ik den volgenden morgen daarom in alle haast af, en toen er nog tijd overschoot, ging ik terstond weder aan 't romanlezen. Ik las zoo ras mogelijk, dewijl mijn nieuwsgierigheid zoo sterk geprikkeld werd. Somtijds sloeg ik het een en ander over, en vloog zoo, als 't ware, den roman door, niet zelden zóó ontroerd, dat ik vele tranen vergoot. Zoo bracht ik dagelijks vele uren door met deze lectuur en mijn werk leed er zooveel door, dat ik dikwijls mijne lessen slecht kende en mijn taak gebrekkig had afgemaakt. Al werd ik daarover ter school bekeven, en al vatte ik het voornemen op geen roman meer te lezen, toch kon ik de verzoeking niet weerstaan, als ik weder op mijn kamer was. Uit vrees, dat mijn vader mij op heeter daad zou betrappen, had ik mijn leerboek onder den roman liggen , om dit er vlug boven te leggen, wanneer ik iemand de trap hoorde opkomen.

. „ „ Aan dit kwaad geraakte ik geheel verslaafd, en lust tot ernstig en vlijtig studeeren had ik niet meer. Van dag tot dag ging het minder met mijn schoolwerk, totdat de rector bij mijne ouders er over kwam klagen. Toen vatte ik het vaste, ernstige voornemen op, nimmer weder een roman te lezen en mij geheel en alleen op mijne studiën toe te leggen, gelijk ik voorheen had gedaan. Ik hield woord; doch het hielp niets. Mijn smaak was met mijn leerlust en vlijt zoo totaal bedorven, dat ik volstrekt niet meer langzaam en aandachtig kon studeeren. Hoe gaarne ik dit ook wilde, ik was altijd verstrooid, onoplettend, geheel ongeschikt en afkeerig van elke degelijke inspanning. In