Mengelwerk.

school, staat het zoo wenschelijk verband tusschen haar en het huis alzoo nog op een lagen trap. Ten platten lande is dit nog wel het ergste. Omdat de weinigen, die iets meer geciviliseerd zijn, daar gebrek aan verkeering hebben , klampen zij meestal den onderwijzer aan boord, en hij bemoeit zich deswege weinig met zijne overige dorpsgenooten, al zenden deze meermalen de meeste kinderen bij hem ter school, en al moest hij dus het grootste belang in hen stellen. In grooter plaatsen en steden is de beschaafde onderwijzer meestal slechts gewoon burger, en hij komt minder in aanraking met de hoogere standen, zoodat hij omgang zou kunnen zoeken met de ouders zijner leerlingen, en wel vooral met die, welke zulks het meest uit dit oogpunt behoeven; maar of dit wel door alle onderwijzers op die wijze wordt gedaan? Wij betwijfelen het zeer, ofschoon het hoogst wenschelijk zou zijn voor het geluk hunner leerlingen, hun eigen genoegen en het welgelukken hunner pogingen. Gelukkig, dat eenigen de zaak beter behartigen. Hun voorbeeld vinde meer en meer navolging , want daarvan hangt voor een groot deel de bloei onzer volksscholen af met het welgelukken der huiselijke opvoeding.

Niet alleen moet er verband bestaan tusschen school en huis, maar ook tusschen deze en de samenleving, als stralen of invloeden, die te samen moeten loopen. In de eerste plaats is zulks wenschelijk tusschen den onderwijzer en het toezicht op de school, nl. den inspecteur, den schoolopziener, de schoolcommissie of die van toezicht en het gemeentebestuur. Wat de eerste twee betreft, onder de wet van 1806 is hun in dat opzicht een navolgenswaardig voorbeeld gegeven. Omdat de schoolverbetering destijds met zeer veel onverstand en tegenstand had te kampen, hielden zij, om zoo te spreken, den onderwijzer steeds de hand boven het hoofd. Handelde hij in sommige opzichten niet goed, dan gaven Bijdr. Julij 1871. 29