Boekbeoordeclingen.

eenen hefboom ksn oefenen, waarom is het dan ook niet van belang voor hem, om het uitwerksel van groote en kleine schokken juister te leeren beoordeelen ?'— Doch, behalve dit, daar wij alleen over de krachten kunnen oordeelen naar hunne uitwerkselen , zoo is de beschouwing van hetgeen er plaats heeft bij de botsing van twee, in dezelfde of tegengestelde rigtingen, zich bewegende ligchamen , het meest geschikt om een juist denkbeeld van hetgeen men hoeveelheid van beweging noemt te geven. En dit leidt ods als van zelve tot eene algemeene aanmerking. Door het geheele werk neemt de Heer van cleeff een aantal ponden tot maat van kracht aan, zonder hieromtrent in eenige nadere verklaring te treden, of te doen zien, wat men er eigenlijk door te verstaan hebbe, en dat, onverschillig of het eene drukkende kracht of eene kracht van botsing is; zoo als, bl. 2, §. 3: « wordt een ligchaam in de « rigting van A naar B bewogen, met een

* vermogen van zes pond, dan enz." —■ Dit is eigenlijk geheel onverstaanbaar. Pag. 7, voorstel 13: * Een kogel van 20 pond « oefent, op een weerstandbiedend ligchaam,

* een vermogen van 7z|0,40 ponden;" wat -Zal dan die' kogel op dat ligchaam uitofr fenen ? moet hier natuurlijk een leerling ' vragen; — wanneer ik 740,4 ponden ge-Wigt tegen dat ligchaam. laat drukken, zal dan de uitwerking dezelfde zijn? -— Zie ook, op dezelfde bladz., voorst: 12, 14, 15, 16, en 17 op de volgende: als ook, op pag. 17, voorstel 7 en 9 enz. — En

da**

I