974

Mengelwerk.

aan de slechte wijze , waarop de rekenkunde in vele scholen onderwezen wordt. Yolvaardig stem ik toe, dat het onderwijs op vele scholen zeer slecht is, en dat dit eene der oorzaken is, waarom de leerlingen dikwijls zoo weinig vorderingen maken; evenwel is het er verre at', dat men die geringe vorderingen alleen Aen onderwijzeren zoude moeten wijten, en stellen; dat alle leerlingen, jongens en meisjes, "welker aantal op vele scholen zoo groot is, dat het beste onderwijs daardoor veel van zijne waarde moet verliezen, in staat _ zijn, zelfs, in die scholen, de rekenkunde in al haren omvang aan te leeren en daarvan een duidelijk begrip te verkrijgen. De ondervinding heeft mij het tegendeel overvloedig geleerd: enkele jongens, en ook, schoon zeldzamer, een enkel meisje,toonen daartoe de nocdige geschiktheid te bezitten; doch bij verre de meeste is dit geenszins het geval, en vooral niet bij de meisjes. Vond men goed, om, even als te Zwolle is geschied, wél ingerigte kinderscholen op te rigten, waar de eerste beginselen der getalleer op de meest zinnelijke en eenvoudige wijze onderwezen worden , dan -zoude men de hoop kunnen voeden, dat de op die scholen ocderwezene leerlingen naderhand eene meerdere geschiktheid voor de rekenkunde zouden aan den dag leggen, zoo als de ondervinding reeds -aanvankelijk bewijst. Dit middel zeif zal echter, evenmin als alle andere, op alle leerlingen, zonder uitzondering, werken; neen, er zullen er evenwei nog genoeg overblijven, die ongeschikt zijn om de rekenkunde in al haren omvang aan te leeren. Ik