584

Mengelwerk.

der zon duidelijk gemaakt kunnen worden; zal eene middernachtszon in Lapland voor hen geen fabel of wonder meer zijn; zpI ook de snelle groeikracht in Zweden in den korten zomer, met zijne lange dagen, door hen begrepen worden.

Ziet daar een enkel punt uit de wiskundige aardrijksbeschrijving in of voor de Lagere school ter sprake gebragt, waarmede weder vele andere verbonden kunnen worden, die noodig zijn te weten, zoo men althans de dagelijksche verschijnsels aan den hemel, hier te lande en elders, niet als een redeloos dier wil aanstaren. Ik voor mij stel er ten minste meer belang in dan in do kennis van de edele steenen op den borstlap des Joodschen Hoogepriesters, of van de kleeden, waarmede de tabernakel in Mozes tijd was bedekt.

Ik neem een ander punt. Bij aardrijkskundig onderwijs moet niet alleen de oppervlakte der aarde zelve, met haar land, water en voortbrengsels, maar ook de haar omringende dampkring beschouwd worden. Want die dampkring, welke aan zoovele veranderingen onderhevig is, bepaalt en wijzigt het klimaat, geeft daardoor verscheidenheid aan de organische voortbrengselen deinatuur , bevat het levensvoedsel voor planten en dieren, oefent grooten invloed. uit op den toestand van water en mineralen, is niet alleen het tooneel van vele weêrsverschijnselen, maar ook de dienaresse der menschen in velerlei bedrijf en werkzaamheid.

Willen wij het een en ander van het hier genoemde, als kennis van en voor het leven, aan onze leerlingen verklaren, dan bevinden wij ons al dadelijk met hen op natuurkundig terrein.

Stel b. v., dat door ons bij eene aardrijkskundige les