Menselwerk.

aardrijkskunde, dat de verworvene beschaving der menschen weder een grooten invloed heeft gehad op de verandering van de oppervlakte der aarde, op de wijziging van het klimaat, op de verspreiding der cultuurgewassen. Als de Europische kolonist, toegerust met ervaring en wetenschap, zich in de nieuwe wereld vestigt, dan moet de wilde zoon der natuur zich in de binnenlanden terugtrekken; dan verdwijnen de ondoordringbare wouden, om plaats te maken voor vruchtdragende akkers, bemest met den duizendjarigen afval der boomen; dan graast het paard'en rund, waar voorheen de beer en de wolf huisden; dan wordt het water der moerassen afgeleid naar beken en rivieren; dan wijkt de vochtige en koude nevel en met haar wijken de koortsverwekkende moerasdampen, om plaats te maken voor eene meer drooge lucht en zonnige dagen; dan teekent de thermometer eene hoogere zomerwarmte en gedoogt de lucht de aankweeking van vruchten, afkomstig uit lagere breedten; dan bruischt de stoomboot, op uitgebreide zeeën en vroeger onbevarene mciren en rivieren; dan heerscht loven en werkzaamheid in steden en dorpen, waar 50 jaren vroeger de stilte des grafs den wandelaar vergezelde.

Zietdaar eenige punten, wier vermelding en ontwikkeling bij het onderwijs in de aardrijkskunde wel te pas kan komen.

Dunkt u , dat men daartoe te ver van huis moet gaan ? In geenen deele; uw eigen vaderland biedt ongezocht belangrijke zaken genoeg tot eene soortgelijke beschouwing, als do grondslag van eene nuttige levenskennis aan. Ook bij ons te lande is het gelaat des aardrijks door zijne bewoners veranderd. Door de zorg voor hun stoffelijk bestaan is het nadenken onzer voorouders ge-