;i8

Te Olde Cheshire Cheese en het Muider slot

DOOR FRANS VAN GELDEREN-DE WITTE

WAT doet een volk om zijn groote schrijvers uit vroeger dagen te eeren? Het geeft bij gelegenheid van jubilea de werken dier auteurs uit, wat een kostbare en moeizame arbeid is. Bovendien een ondankbare, want wèl koopt een enkeling ze, na vele malen daartoe aangespoord te zijn door inschrijvingsbiljetten, maar wie leest erin? Nooit nog gebeurde het mij, dat ik, toevallig bij iemand oploopende, hem of haar aantrof met stralende oogen verdiept in de lectuur van Hooft of geheel „weg" in Bilderdijk!

Maar . . . men laat het niet bij de jubileum-uitgaven, men doet nog meer, en richt kleine musea in. Zoo is er een van Cats te Leiden, in de Rijks-Universiteits-Bibliotheek, van Vondel te Amsterdam in de Gemeente-Universiteits-Bibliotheek, van Bilderdijk te Amsterdam in de Vrije-Universiteits-Bibliotheek. Ze bestaan hoofdzakelijk uit boeken en manuscripten, en verder zijn er de gebruikelijke reliquieën: een portret, een haarlok, een brief, een medaillon, een teekening, een afdruk in was van hand of hoofd enz. Maar wie gaat er naar kijken? Sla het boek op, waarin de bezoekers hun naam zetten, en het zullen er heel weinige blijken te zijn, bovendien nog grootendeels vak-menschen. Dat de musea niet dagelijks te bezichtigen zijn, is natuurlijk ook niet bevorderlijk voor een druk bezoek; toch zal dat geen hoofdoorzaak zijn.

Onlangs zag ik een aardig voorbeeld, hoe zoo iets, geheel anders aangepakt, wèl kan trekken, en dan niet alleen bij menschen van 't vak, maar bij breede scharen de herinnering aan groote mannen uit vervlogen eeuwen warm houdt.

Dat is namelijk het geval met „Ye Olde Cheshire Cheese", een vermaard restaurant te Londen, in het Wine Office Court - een zeer onaanzienlijk straatje, om niet te zeggen steegje, dat uitkomt op Fleet Street. Het kan op een zeer hoogen ouderdom bogen, volgens de traditie zouden in de oorspronkelijke „herberg" Shakespeare en Ben Jonson zich nog met hun vrienden verpoosd en den inwendigen mensch gesterkt hebben. De woorden van den

Het Muider slot in de I jde eeuw

Uit: J. Koning, Gesch. van het Slot te Muiden, p. 50

Maria Tesselschade Roemer

Lithogratie naar de teekening van H. Goltzius, 1616

eerste: „What! Shall I not take mine ease in mine inn!" worden voor alle bezoekers zichtbaar in eere gehouden.

Zooals het huis er nu staat, dateert het van 't jaar 1667, toen is het namelijk nieuw opgebouwd. De achtereenvolgende eigenaars zijn allen zoo wijs geweest om geen veranderingen aan te brengen, uit- noch inwendig, en zoo is de Cheese sinds vele jaren een bezienswaardigheid, op welks roem en populariteit menig modern luxueus-comfortabel restaurant jaloersch kan zijn. Immers men heeft keus te over, als men op excentrieke barkrukjes wil balanceeren of in wiegen-gelijkende clubfauteuils wegzinken, maar men heeft weinig keus, als men op zeventiendeeeuwsche houten banken wil zitten!

Daar komt nog iets heel belangrijks bij. Deze Cheshire Cheese Inn heeft het geluk, dat zij in de 18e eeuw de stamkroeg is geweest van eenige literatoren; en van welke! van Samuel Johnson, den machtigen grootmeester der literatuur van zijn tijd, en van Oliver Goldsmith, den beroemden schrijver van „The Vicar of Wakefield". Deze laatste roman, die zooveel succes gehad heeft, zou zelfs, naar men wil, gedeeltelijk in de Cheese geschreven zijn.

Dr. Johnson en Goldsmith waren er vaste bezoekers en hadden er geregeld hun vriendenkring om zich heen, waarmede zij geestige en vroolijke of diepzinnige gesprekken voerden. De herinnering aan hen nu wordt levendig gehouden, doordat de eigenaars der Inn hun stam-locaal intact lieten en allerlei attributen zorgvuldig als reliquieën bewaren: stoel, drinkbeker, pijp en dergelijke. Zooals Stratford-on-Avon de pelgrimsplaats is voor vereerders van Shakespeare, zoo is Ye Olde Cheshire Cheese dat voor Johnson en Goldsmith, vooral voor den eerste. „There are few distinguished Englishmen who have not partaken of its hospitality, and few persons of éminence, whether trading from the far Antipodes or from the great country over which floats the Stars and Stripes, who would deern a visit to England complete if due homage to the memory of the great Lexicographer l) in the Johnsonian shrine in Wine Office Court had not been paid."

1) Johnson schreef in 1755 een „Dictionary of' the English language", die zeer veel opgang gemaakt heeft.