'3 Februari 1924 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

151

Balans der Kussisehe Comnierzbank (Roskombank).

In Tsjerwontzy In Tsjerwontzy

Activa 1 Sept. 30 Sept. j Passiva 1 Sept. 30 Sept.

Kas en bankiers 72.102,,,;:. 52.287,06» [Kapitaal 1.000.000, 1.000.000 „

Effecten en vreemd geld .. 095.201,, j 3 573.725,5 e 4 | Fonds voor organisatiedisconto's 50.425, 50.383,— | kosten 308.191,76s —

Beleeningen 1.004.481 ,,„ .» 1.031.902,,,,,» Crediteuren 206.456, ,.-,, 260.133,375

Voorsch. v.langen termijn. — — I Tegoed bij de Staatsbank — 278.302,•_.„ „

Correspondenten 698.835, '649.512,.-,«-. Ilerdisconto's 49.994,,,,,,, 49.991,—

Eigen koopmansgoederen 31.086,„44 9.901,in Correspondenten 863.327,22. 657.793,,,,,,

Roerende goederen 7.718, 5S4 16.126,7 o» Te betalen bedragen 21.325,,,■ r, 25.»73,« 1

Diverse rekeningen 26.601,ui 31.737,„17 Diverse rekeningen 11.799,.-.„ i 28.643,7,):,

Organisatiekosten 32.317,* >> 33.122,»35 ! Provisie en rente 213.852,573 307.224,:, „„

Vooruitbetaalde onkosten 62.159,771 82.633,.,,, Diverse Passiva 102.146,,, s 3 92.820,:,»,

Provisie en rente 33.520.a44 40.424,!.. u

Geprotesteerde wissels. .. — —

Diverse activa 122.344,. 45 123.125,7..»

Totaal I 2.836.793,.4 2 I 2.700.883,..; Totaal I 2.836.793,. 4» I 2.700.883,,. 7

Posten buiten de balans.

^ issels en andere documenten ter incasso .... 255.539,., . 294.024,, 2 7

Elfeeten en goederen in

depot 221.650,:,.,,, 301.472,,,,,,

Effecten en goederen in

commissie — 274,—

Dekking der verleende en opgenomen voorschotten 1.634.612,,, 7 ■■ 1.839.591,:,, „

Totaal 2.111.801,» a a 2.435.303,,,.,,

Deze cijfers geven ons een beeld van de verdere ontwikkeling der Roskombank. Dr. S. Millner.

DE BURGERLIJKE RECHTER IN DE VAKACTIE.

Het is niet over de Arbeidsgeschillenwct, dat ik wil schrijven. Ongetwijfeld heeft het veler aandacht getrokken, dat, terwijl van een Arbeidsgeschillenwct practisch nog geen sprake was, in den loop der laatste jaren herhaaldelijk rechterlijke tusschenkomst en nog wel van den gewonen civielen rechter werd ingeroepen om uitspraak te doen in geschillen tusschen pat roons en arbeiders. Het Ochtendblad van de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" van 28 Januari 1.1. vermeldt wederom zulk een geval en het is naar aanleiding daarvan dat ik een paar woorden wil schrijven.

De rechterlijke uitspraken, waarop ik hier doel, betreffen telkenmale gevallen van boycot. Er bestaat een geschil tusschen een werkgever en een arbeidersorganisatie. Om dit geschil in hun voordeel opgelost te zien. wenden de werknemers zich tot het publiek niet de opwekking bij dezen patroon niet te koopen of bij hem niet te laten werken, tot hij in het geschil met de arbeiders zal hebben toegegeven. Mannen met borden worden, voor de zaak van den patroon geposteerd. Aan voorbijgangers worden vliegende blaadjes uitgereikt. Dit waren, zoo ongeveer de feiten, waarover de rechter kreeg te oordeelen.

De werkgever noemt deze manier van doen „onrechtmatig". Hij roept de arbeidersorganisatie in rechten en poogt tegen haar een veroordeeling te verkrijgen, waarbij de onrechtmatigheid wordt vastgesteld, schadevergoeding wordt toegekend en staking der handelingen wordt gelast op straffe van een zekere schadevergoeding voor eiken dag van verdere voortzetting.

Een behandeling in kort geding gaat telkens aan liet hoofdgeding vooraf, waardoor het voordeel van een beslissing op korten termijn, die hier van groot belang is en in een geding voor de Rechtbank dikwijls tevergeefs gezocht wordt, wordt verkregen. 1 n de gevallen, welke gepubliceerd zijn, werd drie malen van den President der Rechtbank een voorloopig verbod verkregen. Door uitvoerbaarverklaring bij voorraad en desnoods met den sterken arm of veroordeeling tot schadevergoeding in geval van voortzetting werd aan net verbod kracht bijgezet. Na appèl tegen een dezer uitspraken, werd deze door het Hof bevestigd. Slechts

in één der gevallen is ook de uitslag van het hoofdgeding gepubliceerd. Daaruit blijkt, dat de Kantonrechter, voor wien de zaak werd behandeld, over het optreden van de arbeiders anders dacht dan de President en zijn uitspraak werd door de Rechtbank bevestigd.

In de rechtspraak van vroeger jaren zal men ver moedelijk tevergeefs zoeken naar behandeling van zaken van deze sooit. Hoe komt dit? Is de boycot een verschijnsel van den laatsten tijd of moet de oorzaak elders worden gezocht? Het laatste is het geval.

Als middel in den economischen strijd is do boycot wel ver van een bij uitstek modern middel, eerder ouderwetsch te noemen. Het werd vooral toegepast toen de vakorganisaties nog niet sterk genoeg waren om een behoorlijk georganiseerde staking door te zetten. Verschillende gevallen, die zich in ons land voordeden, zijn bekend genoeg. Een broodfabriek te 's-G ravenhage word door een actie van dezen aard ernstig getroffen, de chocoladefabriek Bensdorp en een bekende Rotterdamsche firma zijn in een dèrgegelijke beweging gemoeid geweest en zoo zouden meer gevallen kunnen worden genoemd, waarin de beweging overigens in den regel niet, veel succes had.

In die voorvallen werd de rechter niet gemoeid. Hoe komt het, dat men daarvan nu wel telkens hoort? De oorzaak is te zoeken in een verandering van het recht en merkwaardig genoeg in een verandering, die tot stand is gekomen zonder medewerking van den wetgever. Wij hebben hier to doen met een van de gevolgen van de veranderde uitlegging van art. 1401. B. W. ter zake van de onrechtmatige daad.

Vroeger heette onrechtmatig alleen de handeling, die den benadeelde aantastte in zijn recht of die op andere wijze met oenig door de wet uitgesproken of althans erkend rechtsbeginsel in strijd was. Noch het een noch het ander kon van de boycotbeweging worden gezegd.

Buitenlandsche rechters hebben wel eens aangenomen, dat de ondernemer een, recht heeft op de ongestoorde uitoefening van zijn bedrijf, maar daarvan hééft men bij ons niet willen weten. Ook is het niet in strijd met de wet of met eenig rechtsbeginsel, tot willekeurige personen een gemotiveerd verzoek te richten, niet in verbinding te treden met dezen of genen winkelier of ondernemer.

Dit is veranderd sedert art. 1401 B. W. door de rechtspraak anders wordt gelezen. In een arrest van begin 1919 besliste de Hooge Raad, dat deze bepalingzoo moet worden verstaan, dat behalve de vroeger als zoodanig aangemerkte ook onrechtmatig zijn handelingen, die op ernstige wijze strijden met het betamelijke (het arrest gebruikt deze woorden niet, maar daarop ongeveer komt het neer). Deze nieuwe lezingis door den lageren rechter reeds herhaaldelijk aanvaard.

Sedert jaren werden door buitenlandsche rechters reeds tal van uitspraken gegeven over boycot en dergelijke verhoudingen; dit geldt van den Franschen