Wat de beurs Dëëd
fondsen, zooals die resp. op 11 April en op 11 Mei te New-York noteerden.
Aandeelen.
Atchison Topeka 1011/2 % 99V2 %
Northern Pacific 741/4 % 72% %
Phil. en Reading 7534 % 74i/2 %
Amer. Beetsugar 44 % 39 %
Amer. Gans 95% % 92 %
Amer. Car en
Foundry 178 % 168 %
Un. St. Steels 106 % 98% %
Studebaker 122-% % 112 %
DIVERSE TIJDSCHRIFTEN.
DE GIDS.
De literaire „afdeeling" in De Gids is er niet beter op geworden sedert Johan de Meester in de redactie ervan werd opgenomen. Diens roman, Van haar luister beroofd, waarvan de Mei-aflevering gelukkig het slot brengt, levert hier en daar een proza op waarvan men met eenigen goeden wil alleen maar de Nederlandsche afkomst kan vermoeden. Dan zijn er verzen van H. Marsman die ook al niet pleiten voor den literairen smaak van den letterkundigen redacteur. Bijvoorbeeld :
Stralsun d I) ij N a c h t. 's Nachts staan rompen op, sluimerend beschonken van den dood en het verblindend donker o! de minnenden, hun afgeknotte armen — leunend in elkanders smartelijke wanden beuren zij hun monden naar den nacht.
langs de kaden is het werk volbracht, stormen slapen in de havenarmen, warme lampen, nacht.
De aflevering overigens zeer lezenswaard, brengt het slot van de belangwekkende studie van dr. André Jolles over het sprookje. Dr. E. J. Dijksterhuis schrijft over het belang der klassieke opleiding voor wis- en natuurkundigen. Johan Huijts vond het noodig een
antwoord te zoeken op de vraag waarom
Hamlet treuzelde.
Dr. Jan Veth herdenkt den dezer dagen overleden schilder Willem Witsen.
VRAGEN VAN DEN DAG
De Mei-aflevering van Vragen van den Dag brengt een zeer welkom artikel: „De resultaten van het Onderwijs". Waar de schrijver het heeft over den geest op de scholen, veroorloven wij ons het volgende aan het betofog te ontleenen:
„De maatschappij, aldus de schrijver, bepaalt in eerste instantie de school. Is ook de maatschappij economisch en geestelijk verworden, goddank, dat ook niemand het voor haar opneemt en ieder smacht naar ander en vaak dieper leven. Meer en meer worden de toonaangevende mannen ontevreden, ook over den geest op de scholen. De Duitsche onderwijzer en het Duitsche volk schijnen ondanks den druk der tijden groot belang in paedagogische vraagstukken te stellen. „Het bruist en ziedt in de Duitsche jeugd. Haar meest op den voorgrond tredende eigenschappen zijn een verlangen naar terugkeer tot de natuur, een drang naar zelfverantwoordelijkheid, een daarmee samengaand grooter gevoel van verantwoordelijkheid tegenover het volk en de gemeenschap, een zich afwenden van het materialisme en drang naar idealisme". Ook in ons land kiemt nieuw leven. De vrijzinnige jeugd reikt naar idealen, ook op godsdienstig gebied. De kille neutraliteit der openbare school wordt reeds in sommige vakbladen aangevallen. Helaas echter, een betere opleiding der onderwijzers blijft uit. Ik ben de laatste om een geleerde opleiding te bepleiten, maar een dieper gaande is zoo noodig als brood. Moet het nog jaren doorgaan, dat honderden en duizenden voor de klasse worden geroepen, slechts in 't bezit van wat handboekenkennis, die nooit de diepste vraagstukken raakt? Toewijding en nog eens toewijding, verantwoordelijkheidsgevoel, ze zijn, zoo ergens, noodig in de school. Maar vele vakbladen prediken strijd, al jaren lang. Met moties en leuzen denkt men de opvoeding vooruit te brengen. Geen paedagogie, maar politiek heeft de leiding. Tot hoe lang..."
In dezelfde aflevering beschouwt H. Dunlop de Engelsch-Fransche verhouding. Prof. Dr. H. Blink schrijft over Juan Fernandez, het Robinson-eiland.
* . * . . *
NEDERLAND.
In de Mei-aflevering worden het tweede en derde bedrijf afgedrukt van het Indische tooneelstuk van M. H. du Croo, Champagne, dat door het gezelschap van Cor Ruys ten tooneele werd gebracht. H. C. Mollema besluit in deze aflevering zijn roman Symbiose. Van Han! Hogenraad en H. van Raalte Simons den twee gevoelige schetsen opgenomen.
Behalve de Kroniek bevat de aflevering verzen van Joannes Reddingius.