S.66 bijzonderheden eener reize

Hoewel de nieuwsgierigheid dikmaals vreemdelingen naar Clausthal voert, wekt een reiziger telkens de aanDit bleek mij bij het doorwandelen der liraten: sfchien werkte mijne opmerkende houding daarnede. Het gemeene volk heeft geene huizen met -pingen; het woont gelijksvloers, en aan de is alles met glas bezet; 't is eene bijkans me reeks van kleine venfleren; zij draaijen e fponning; doch om de moeite te befparen van eheèl te'openen, of om het vertrek niet te veel te )elen, maakt men er kleine tralieraampjes in. Naar mate ik verder in de (baten voortging, zag ik die raampjes opengaan, en twee of drie hoofden vertoonden zich in die openingen, zoo als hogart dezelve, in fommigen zijner grappige tafereelen, vertoont. —■ Om de geheeie ltad Clausthal in eens te kunnen overzien, klom ik op eene naburige hoogte. Hier zag ik, dat zij op twee elkander aanrakende heuvels is gebouwd, en ginds en herwaarts takken fchiet. Met het oog eenen dier takken volgende, die zich tot in het diepfte van eene der valleijen uitbreidt, zag ik dat hij op een derden heuvel rees, en zich van nieuws verbreedende, aldaar eene onderfcheidene (rad uitmaakte, aan openbare gebouwen kenbaar, 't Is Zeilerfeld, ook eene mijnftad, aan den Koning van Engeland en den Hertog van bRünswijk gezamenlijk behoorende. Niets is vreemder dan het vertoon dezer twee fteden tevens, op een groen tapijt gelegen, van alle kanten van denneboomen omzoomd. Hier en daar ziet men, als 't ware, groote molshoopen; 't zijn de ingangen der rhiïnen, en hoopen van uitgegraven puin. Daar nevens ziet men de gebouwen, die de werktuigen bevatten, welke alles in beweging brengen. Het water, zorgvuldig verzameld, loopt in eenen gemeenen bak of bedding, van waar het, al meer en meer vallende, dient om de raderen te doen draaijen, die met hunne fpillen de zamengepaarde armen beurtelings doen gaan en komen. Maar welke armen! Uit de diepte van het dal voortkomende , en honderden roeden doorloopende, rijzen zij tot in deze gebouwen, en deelen aldaar de beweging van het water aan de werktuigen mede, even gelijk de trekkers in ons ligchaam, 't geen men dierlijke gees« ten noemt, veripreiden.

+ Al..