304

LODEWIJK EN FERDINAND ,

in hij gewikkeld was, werd ontdekt, en op eenmaal eindigde zijn fchijnbare gelukdaat; de vrienden zijns voorfpoeds ontvloden hem, wat zeg ik? velen overlaadden hem met de fchandelijkde verachting. Hij fidderde voor de item der wetten, en een laaghartige zelfmoord voerde zijne, door wroeging gefolterde, ziel voor den eeuwigen VVereldregter.

Geheel drijdig met het lot van lodewijk, was dat van den edelaardigen ferdinand, wien wij in de jongelingsjaren verlaten hebben. Met eene edele drift zette ferdinand zijne letteroefeningen voort ; elke vordering ontvlamde in hem nieuwe begeerten naar kennis en nuttige wetenichappen; de onguudige behandeling, die hij in het ouderlijk huis had ondergaan, gepaard met het inwendig gevoel van eigene waarde, gaf \aan zijn ontwikkelend karakter eene foort van droefheid, die niet zelden zelfs in lateren leeftijd het voorkomen van trotschheid aannam: doch zijne natuurlijke grootheid was ver boven lagen trots verheven. Op de hooge fchool genoot hij den reinften wellust, in het verrijken van zijn verftand en in het veradelen van zijn hart, doot de verkeering met weldenkende vrienden. Inzonderheid hechtte hij zich aan den grootmoe» digen leonard, den zoon van eenen der aanzienlijkfte burgers der akademieftad. De beide jongelingen vestigden eene vriendfchap, op de reinfte overeenltemming van gevoelens en op de verhevenfte zucht naar zelfvolmaking gegrond. Ferdinand werd in het huis van zijnen vriend als een lid der familie behandeld, en zijne dagen vloeiden als de heldere golven van eene beek, die langs bloemrijke oevers droomt, voorbij. Leonard had eene zuster, die, in den eerden bloei des levens, aan elk gevoelig hart de zoetde neigingen inboezemde. Al ras werd zij de geliefde vriendin van ferdinand j

de geliefde vriendin? neen zij was de wellust van

zijne ziel, en «ie jonge, de onfchuldige emilia beminde den edelen jongeling, eer zij nog immer aan beminnen

had gedacht. — Ficroinand onderzocht zijn hart:

bij ontdekte zijne liefde; doch h'ti gevoelde zijnen pligt. Emilia was de dochter van rijke aanzienlijke ouders; hij, integendeel, bezat niets; zijne ouders behoorden tot den arbeidzamen burgerdand. Ferdinand begreep dus duidelijk, dat hij deze neiging in hare geboorte moest vernietigen, zoo hij de minzaamheid, zoo hij d&