VAN COTTINGEN NAAR DE HARTZ.' ^

het noodig onderzoek ontvangen, om ter Communie te worden toegelaten; d,t onderzoek is ft^g. indJen. * met bekwaam gen0eg zijn, worden ze weggezonden. Eene dubbelde beweegreden prikkelt hen alsdin- eere en bevordering. Niet voof dat zif gitèpnmuk&rd hebben , kunnen zij de Bocards verlaten, en in de MiiWen overgaan. Het oogeaMk, dat een>kadet een vaan. del ontvangt, is het beeld van het oogeublik, waarinde Kieme knaap uit de Bscards het lederen voorfchoot aanneemt. En geluk het deelnemen aan de Communiehem den toegang in de Mijnen opent, tooit hij zich op dienzelfden dag met zijn uniform. Al mijne kleine Mr.nwerkers waren in de kerk gekleed in een fcharlaken kamizool, over een ander van zwart linnen, en het kleine voorfchoot achter den rug; hun haar geheel rond op zi,n Engelsen, welgekamd, meestal blond. En wek eene kleur! welk een voorkomen van gezondheid" welke bevallige troniën! ^"

Op hen volgden de meisjes Hoezeer moest ik

haar om vergiffenis vragen, indien ik in dit oogenblik over haar een verkeerd vonnis ftreek! Maar waarom 2fch gedekt met zwarte Ceremonietabberds,w« ZeTt ik het, ffijsfchien van hare moeders? Misfchien droegen zij ook derzelver Bruidskapfel? In een woord zoo zeer hadden zij zich door dien opfchik verouderd en misvormd, dat ik elk oogenblik, met de grootlte V" wondering, tot den Heer van rEDEN zeide: EnTs

ïe gaa™ X0w^fle,ChtS Veertien Jaren oud?" °m^ te gaan, dit was het oogenblik niet, dat de meisim

van Gjbusthal zKh op-haai fchoonst vertoonden Doch federt zag ik haar in haar eenvoudig ^ewaad ik toen met haar in hare eigene taaf h&adde tünnenfW. v^agdZhTbtn:k Wd - vergEs'ï-

Omtrent het aangaan van een huwelijk zijn ook, ten aanzien van den Mijnwerker, zeer wijze fchikkingen beraamd. Al vroeg is hij op een huwelijk bedacht, doch yoor zijn achttiende jaar mag hij er niet intreden ™ dan nog met 't en zij hij een vol daghuur winne n,> dient hem derhalve tot een voorwerp van Str ü* het befiaan van zijn toek0mend gezin wordt dntrL tevens verzekerd, ais zijnde hij alsdan in itV . ^ te kunnen onderhouden. Waarom kan ™ m ■ alle menfchen aan wijze fchikkinge" l^Z^lv5

meer