4P

DE ZÓ M ER-AVOND.

De middagzon gloeide; hun zweet vloeide ^op de aarde; >

Maar graanvolle fchoven bekroonden hunn' ijver;

Nu wordt het Voleinden des dagvverks gevierd.

Hoe zwaar was de wagen met koren bdaderïl

't Was 't laatfte des akkers, en blij, door de maaijers,

Met loofrijke takken van elzen, verfierd.

Nu lacht het genoegen op dankende lippen;

't Gevoel van gods goedheid blinkt zacht uit hunne oogetW

En liefde veradelt elk fchuld'loos genot.

Maar ernstvolle ftouden, waar gloort op uw vletïglen

Geen feestvreugd, voor edlen, wier weldoende Godsvrucht,

Zich beeldt naar ce ontferming en goedheid van god?

Voor U, die. meêlijdend, met weenenden weendet, Door helpende liefde hunn' jammer verzachttet, Voor U is, o Christen ' de duisternis licht. De dag, nu verzonken, roemt eens uwe ontferming; Eens wisfehen de tranen der fmatt, die gij droogdet, Uw fchuld uit gods dagboek, wen jezus U rigt.

Juicht vrienden der wijsheid! wier d=nke"^r^'e.fien Door veetlust bevleugeld, de fchepp.ng doorzweefden, Gij oogrtec vut de uren, een gaêloozen fchat. Gij leschtet uw' dorst naar verlichting, uit beken Der eeuwge volmaaktheid, uit beken, die zielrust Alom doen ontluiken, op 't kronklende pad.

De dag, die verzonk, ging voor U niet verloren: Gij hebt, aan de boorden des wislenden tiidftrooms, U groenende palmen ten eerkrans geplant. Juicht, allen, wier dagwerk getrouw is voleindigd! 'Juicht gij, wien 't geweten geen rust uit uw' boezem, Geen' flaap van uwYponde, door wroeging, verbant.

iuicht. Christneri ! de avond is 't bee'd van de fchaduw, laar — gints in het doodsdal: o koelende fchadnwl O doodsdal, door Jezus ten lusthof gewijd! Gij baardet verfchrikkuig voor wijzen der oudheid; Maar jezus ontdekte, voor 't oog'der ontiooslen, Hoe 't Rijk der volmaaktheid reeds grenst aan den tijd.

Ziet opwaarts, de maan en de tintlende fterren Zijn tolken der almagt: zelfs 't fuizen der flïlte Verkondigt gods aanzijn; aanbidt, knielt in 't ftof; Volgt jezus; bemint Hem, vol drift, in zijn broedren; Vertrouwt Hem; leeft zalig, door blijde verwachting. Hij heeft overwonnen; zingt ftervend zijn' lof.