DE DROOM EN HET LEVEN.

plotseling een klap van het noodlot — en de oogen openen zich, men ziet zichzelf, men ziet anderen. In die lange ziekteweken had hij zoovéél overdacht. En toen hij zijn moeder en zuster zag. .. . daarna alleen zijn vader, ernstig, wat oud, toch met diepe belangstelling, toen ook. ... ja. . . . want hij had hem verlaten. .. . maar het leven was ook zoo vol. ... de jeugd en het verlangen die ons drijven, onze eerzucht.... hij was van zijn vader weggegaan, had niet gedaan wat die altijd gehoopt had: in zijn zaak... . Hij wilde weg, hooger, ingenieur worden. En toen — het leven in deze stad — zij — de droom — het ontwaken in bijtende ontnuchtering: zij was een flirt. Dan de tijd van wanhoop, van afschuw van het leven, tot. .. . een ernstig gezichtje.... en de wond wordt toegedekt, afgesloten. — Hij wist den weg in het leven nu weer. Dan was zijn ziekte gekomen. Tusschen haar en hem was nog nooit iets gesproken: een groet, een wandeling, een briefje, een vlucht op een zomerdag uit de stad — tot ze dan kwam op het bezoekuur in het ziekenhuis, den eersten keer met haar tante, die wat terzijde bleef. En daarna telkens alleen. Haar bloemen, haar tijdschriften, haar weinige zeggen, maar toch haar wereld van gevoel. Zij was niet als de andere: niet mooi, niet bruisend van leven, niet opvallend in zoovele dingen; zij was stil, goed en gewoon, maar hij had de grootheid daarvan nu leeren zien — en de plaats in zijn hart — neen, hij had haar die niet gegeven — zij had zich die toch zelf met sterke kracht veroverd, zij, de stille, met haar bescheiden woorden en milde lachjes, zij, die niet strevend, overwon. En zoo was het goed.

Nu naar huis — na snelle beterschap. Hij had daar niets laten weten, alleen was een klein lettertje weg dat hij hersteld was. Z'n vader zou hij dan zéker verrassen — en z'n moeder — toch ook nog wel. Hoeveel scheelden ze eigenlijk in jaren, z'n vader en moeder? Twaalf? Waren er dat zooveel? En eigenlijk — ja, sprak zijn moeder wèl altijd over zijn vader, maar zijn vader nooit over zijn moeder. Hij keek nu in het huwelijk van die beiden, maar hij begreep het niet. Zijn moeder had véél van hem gehouden,