KRONIEK VAN DEN KUNSTDANS

door

HERBERT A. POLAK. (Met drie penteekeningen van H. L.)

Hoewel wij ook in het afgeloopen winterseizoen meermalen van goede danskunst hebben mogen genieten, kunnen wij niet opgetogen zijn over de resultaten, noch wat het gebodene, noch wat de belangstelling van het publiek betreft. Het zou eenigszins voorbarig zijn, te beweren, dat er een stilstand in de evolutie van den kunstdans is gekomen, maar werkelijk groote schreden vooruit zijn er niet gedaan en nieuwe sterren zijn er nagenoeg niet opgekomen.

Ons land staat in dit opzicht niet alleen. In Duitschland, waar voor enkele jaren de danskunst zich in een even grooten bloei als belangstelling mocht verheugen, kan men soortgelijke verschijnselen waarnemen. Niettemin is dat een schrale troost, al hebben wij redenen aan te nemen, dat de toestand geleidelijk wel beter zal worden. Op een tijdperk van revolutie en van krachtige evolutie volgt noodzakelijkerwijze een van reactie en van een minder snellen vooruitgang.

De reactie is gekomen, in zooverre, dat velen van hen, die zich aanvankelijk geheel en al van het ballet hadden