OUDE DORPSFIGUREN.

de beste makker ging mee en dan werden de stuiters tegen elkaar gestooten en belikt, om te zien of het geen „kalkert" was. Trok het vocht er in, dan werden op een andere deze proeven herhaald, net zoo lang tot er een was, die aan gestelde eischen voldeed en de kerkcent kwam in het lappenwinkeltje terecht.

Des Zaterdags, als de stoepjes geschrobd waren en er in de goot zoo hier en daar een plasje zwart water stond, zoodat een heele stuiter er in onderdook, dan vooral was het een feest om te kogelen, want dan stonden er twee jongens bij te luisteren of er geraakt was. Meestal kwam daar ruzie over, waar de vrouw uit het winkeltje dan een einde aan maakte, door de jongens en den meester boos van haar schoone straatje weg te jagen.

VIL

Aan den overkant der kerkbrug slingerde een klein paadje, gaande naar „den Hof". Dit was een weiland waarop des zomers koebeesten te grazen liepen tusschen de paardebloemen en madelieven, die zóó brutaal recht op hun stengeltjes met de zon coquetteerden, dat de scheeve toren er verlegen bij te droomen stond.

Een klein houten brugje gaf toegang tot den Hof. Dat werd door ons het „klapbruggetje" genoemd, omdat zich tusschen de leuningen een hekje bevond, wat schuin gehangen was en daardoor vanzelf dicht klapte; eerst met een harden slag, om daarna nog zacht na te kleppen. En dat geluid was het laatste, wat je van de wereld hoorde, want op den Hof was het zoo stil, dat je aan geen wereld meer denken kon, totdat plotseling een kip uit Geertjes boomgaard over het kippenbruggetje gekakeld kwam. Het kippenbruggetje bestond uit een smalle plank met kleine dwarshoutj es, die als een luchtbruggetje over het water van Geertjes boomgaard naar den Hof voerde, waar haar kippetjes dan naar hartelust in de koemest konden klauwen en wormpjes zoeken.

Ja, het was een heerlijke intimiteit van deze drie bruggen