BOTANICUS PRO FORMA.

is geen bezienswaardigheid, maar een tehuis voor gepensoinneerden en oudjes van dagen, zooals u en ik," zei Schot met 'n zekere ernst.

,,De pers" durfde niet te lachen, maar kreeg 't zoo benauwd, dat hij 'n zakdoek in zijn mond stopte. Hij zag dat gezicht van Karei veranderen, die zich inhield, omdat er 'n dame in het gezelschap was.

,,We spelen daar 's middags ons partijtje," ging Schot rustigjes voort. „Uw vriend Kortzicht hoort er feitelijk nog niet thuis, want die heeft 't nog niet zoover gebracht als wij. Zoo slijten we hier onze laatste levensdagen, mijnheer Stoppel, zoowel u als ik. Rook u den stal niet, toen wij er voorbij reden?"

Rosalie keek haar vader vijandig aan. Ze had zijn gesprek gevolgd en begreep te goed, waar hij heen koerste.

„Met uw verlof, vader, wat voor bijzondere lucht zit er aan dien stal?" vroeg ze vinnig.

Pa Schot bleef het antwoord hierop schuldig. Karei had innerlijk zijn draai. „Goed zoo," dacht ie, „dat geplaag moet maar eens afgeloopen zijn. „De pers" hield zich neutraal.

De auto stopte voor „Villa Rosalie".

Pa Schot had een programma opgemaakt. Hij had immers „de pers" beloofd, dat hij zijn vriend Stoppel met alles op de hoogte zou brengen en die belofte hoopte hij dan ook zoo goed mogelijk na te komen. Met Roosje had hij zelfs 'n ernstig woordje gesproken en haar bijzonder op 't hart gedrukt, zich er geheel buiten te houden. Schot wenschte het programma af te werken, zooals 't was samengesteld. Roosje nam er genoegen mee, want, dacht ze, dan komt aan mij de beurt, om met Stoppel over ons lievelingswerk te spreken, wat voor hem toch interessanter zal zijn dan al die soospraatjes. Bovendien ben ik nog fijn in de gelegenheid om voor mezelf een groote repetitie te houden, want stel je voor, dat ik al bij zoo'n eerste ontmoeting met mijn mond vol tanden sta; dat zou verschrikkelijk zijn.