HET BEZETEN HUIS

Ik hecht niet aan een portretlijst, die toevallig van haar plaats is geschoven. Daarvoor ken je me te goed. Maar ik hecht des te meer aan andere, minstens even vreemde verschijnselen.

NOTARIS: Wat bedoel je?

GROOTVADER (zich tot kalmte beheer schend): Er is een paar malen getracht, hier in te breken.

NOTARIS: Hier!.... op »De Bronckhorst«?

GROOTVADER (schamper): Ik begrijp wat je verbaasde uitroep beteek ent. Je bedoelt ermee, dat inbrekers een beter terrein zouden kunnen uitkiezen om hun slag te slaan. Er valt op »De Bronckhorst« inderdaad niet veel buit meer te halen. (Met nadruk) En toch vergis ik me niet. De oude Wijbert en ik hebben voldoende bewijzen, dat er in de laatste nachten pogingen zijn gedaan, in dezen vleugel van het kasteel binnen te dringen.

NOTARIS: Maar... .

GROOTVADER: 't Komt er niet op aan welke manieren daarbij zijn aangewend ... Vreemde voetsporen in den afgesloten tuin aan dezen kant van het kasteel. Sporen van iemand, die langs den buitenkant in de torenkamer heeft willen klimmen. Zelfs enkele kleinigheden hebben we kunnen vaststellen, waaruit blijkt, hoe iemand 's nachts in déze kamer is geweest....

NOTARIS: Heb je de politie gewaarschuwd?

GROOTVADER (ongeduldig): De politie! ... We wonen hier een paar uur van Zutfen en Arnhem! Ik kan toch moeilijk van daar om een paar politie-agenten vragen, teneinde een oud kasteel te laten bewaken, terwijl ik geen enkel positief bewijs heb van gevaar! En de oude veldwachter uit Brummen zou zich een kruis slaan als hij hoorde, dat 't hier spookt!

NOTARIS: Je tracht te spotten. Maar je handelt onverantwoordelijk als je géén maatregelen neemt. Je bent een man op leeftijd Wijbert, je huisknecht is oud Jacoba is een kind!.... Jullie drieën alléén in dit oude huis, dat zoo eenzaam ligt!